Einde inhoudsopgave
Mijnbouwwet
Artikel 36 [Instemming minister met winningsplan]
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2024
- Bronpublicatie:
17-04-2024, Stb. 2024, 95 (uitgifte: 18-04-2024, kamerstukken: 36441)
- Inwerkingtreding
01-05-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-04-2024, Stb. 2024, 114 (uitgifte: 30-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Energierecht (V)
1.
Onze Minister kan zijn instemming met het opgestelde winningsplan slechts geheel of gedeeltelijk weigeren:
- a.
indien het in het winningsplan aangeduide gebied door Onze Minister niet geschikt wordt geacht voor de in het winningsplan vermelde activiteit om reden van het belang van de veiligheid voor omwonenden of het voorkomen van schade aan gebouwen of infrastructurele werken of de functionaliteit daarvan,
- b.
in het belang van het planmatig gebruik of beheer van delfstoffen, aardwarmte, andere natuurlijke rijkdommen, waaronder grondwater met het oog op de winning van drinkwater, of mogelijkheden tot het opslaan van stoffen,
- c.
indien nadelige gevolgen voor het milieu ontstaan,
- d.
indien nadelige gevolgen voor de natuur worden veroorzaakt, of
- e.
op grond van het gebrek aan efficiëntie en verantwoordelijkheidszin, daaronder mede verstaan maatschappelijke verantwoordelijkheidszin, waarvan de vergunninghouder blijk heeft gegeven bij activiteiten onder deze vergunning of een eerdere vergunning op grond van deze wet.
2.
Onze Minister kan zijn instemming verlenen onder beperkingen of daaraan voorschriften verbinden, indien deze gerechtvaardigd worden door een grond als genoemd in het eerste lid.
3.
Onze Minister kan zijn instemming intrekken of beperkingen en voorschriften stellen of wijzigen, indien dat gerechtvaardigd wordt door veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten inzake een grond als genoemd in het eerste lid, onderdelen a tot en met d.
4.
Onze Minister weigert de instemming met een winningsplan voor het winnen van delfstoffen, voor zover de winning zou geschieden uit een voorkomen dat geheel of gedeeltelijk is gelegen binnen het op grond van artikel 2.44, eerste lid, van de Omgevingswet aangewezen Natura 2000-gebied Waddenzee.
5.
Onze Minister weigert de instemming met de wijziging van een winningsplan voor het winnen van delfstoffen uit een voorkomen dat geheel of gedeeltelijk is gelegen binnen het op grond van artikel 2.44, eerste lid, van de Omgevingswet aangewezen Natura 2000-gebied Waddenzee, voor zover die wijziging een verlenging van het tijdvak of een uitbreiding van de omvang van de winning betreft.