Einde inhoudsopgave
Mijnbouwbesluit
Artikel 99
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2003
- Redactionele toelichting
Dit besluit treedt tegelijk in werking met de Mijnbouwwet (31-10-2002, Stb. 542).
- Bronpublicatie:
06-12-2002, Stb. 2002, 604 (uitgifte: 24-12-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2002, Stb. 2002, 603 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Energierecht (V)
1.
Gedurende het gebruik of de instandhouding van een pijpleiding onderzoekt de beheerder periodiek de eigenschappen, en tevens de ligging van de pijpleiding voor zover deze is aangelegd in de territoriale zee of het continentaal plat, aan de hand van de bij of krachtens artikel 93 gestelde eisen en, voor zover van toepassing, aan de desbetreffende vergunningvoorschriften.
2.
De beheerder verstrekt slechts die resultaten van het onderzoek aan de inspecteur-generaal der mijnen, waarbij afwijkingen worden geconstateerd van de eisen, bedoeld in het eerste lid.
3.
Op aanwijzing van Onze Minister kan de frequentie van het onderzoek worden verhoogd in verband met het risico op schade.
4.
Onze Minister kan op aanvraag van de beheerder besluiten de frequentie van het onderzoek te verminderen tot een bij dat besluit aan te geven niveau.
5.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent:
- a.
de inhoud en wijze waarop het onderzoek plaatsvindt;
- b.
de frequentie waarmee het in het eerste lid bedoelde onderzoek plaatsvindt.