Einde inhoudsopgave
Mijnbouwwet
Artikel 44a [Instemming minister met verwijderingsplan]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Redactionele toelichting
Volgens het ministerie is deze wijziging abusievelijk op 01-01-2022 in werking getreden. Tot het tijdstip van de beoogde inwerkingtreding moet dit artikel gelezen worden zoals dat luidde voor de in Stb. 2021, 607 gepubliceerde inwerkingtreding van deze wijziging.
- Bronpublicatie:
27-01-2021, Stb. 2021, 92 (uitgifte: 25-02-2021, kamerstukken: 35462)
27-01-2021, Stb. 2021, 92 (uitgifte: 25-02-2021, kamerstukken: 35462)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2021, Stb. 2021, 607 (uitgifte: 16-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
02-12-2021, Stb. 2021, 607 (uitgifte: 16-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Energierecht (V)
1.
Het verwijderingsplan behoeft de instemming van Onze Minister. De instemming kan onder beperkingen worden verleend en aan de instemming kunnen voorschriften worden verbonden.
2.
Als een mijnbouwwerk volgens het verwijderingsplan geheel of gedeeltelijk wordt hergebruikt of slechts gedeeltelijk wordt verwijderd, neemt Onze Minister het besluit tot instemming niet, dan nadat advies met instemming is ontvangen van het bevoegde gezag dat bij of krachtens de Omgevingswet is aangewezen voor een activiteit waarvoor bij of krachtens de Omgevingswet een besluit van dat bevoegd gezag vereist is.
3.
Een advies met instemming wordt verleend met overeenkomstige toepassing van de regels die voor de activiteit, bedoeld in het tweede lid, bij of krachtens de Omgevingswet zijn bepaald.
4.
Als Onze Minister aan het verwijderingsplan instemming onthoudt, kan Onze Minister een termijn stellen voor het verwijderen van het mijnbouwwerk.
5.
Onze Minister kan op aanvraag het besluit tot instemming wijzigen. Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
6.
Onze Minister kan het besluit tot instemming:
- a.
ambtshalve wijzigen indien:
- 1°
de bij de aanvraag verstrekte gegevens of bescheiden zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;
- 2°
dit wordt gerechtvaardigd door een wijziging in de technische mogelijkheden van gehele of gedeeltelijke verwijdering of hergebruik van het mijnbouwwerk;
- 3°
de wijziging of actualisatie van ondergeschikte aard is;
- b.
ambtshalve intrekken indien:
- 1°
de bij de aanvraag verstrekte gegevens of bescheiden zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;
- 2°
dit wordt gerechtvaardigd door een wijziging in de technische mogelijkheden van gehele of gedeeltelijke verwijdering of hergebruik van het mijnbouwwerk.