Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF)
Artikel 33 Bevoegdheid
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2006
- Redactionele toelichting
Dit artikel is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het Protocol van 03-06-1999, Trb. 2002, 25.
- Bronpublicatie:
03-06-1999, Trb. 2002, 25 (uitgifte: 05-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-08-2006, Trb. 2006, 174 (uitgifte: 11-08-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
§ 1.
De Secretaris-Generaal brengt de door de Lidstaten aan hem gezonden of door hemzelf uitgewerkte voorstellen tot wijziging van het Verdrag onmiddellijk ter kennis van de Lidstaten.
§ 2.
De Algemene Vergadering beslist over de voorstellen tot wijziging van het Verdrag, voorzover in de §§4 tot en met 6 niets anders is bepaald.
§ 3.
Wanneer een wijzigingsvoorstel is voorgelegd aan de Algemene Vergadering kan deze met de in artikel 14, § 6 bedoelde meerderheid besluiten, dat dit voorstel naar zijn aard nauw verband houdt met een of meer bepalingen van de Aanhangsels bij het Verdrag. In dit geval, alsook in de in de §§ 4 tot en met 6, tweede volzin bedoelde gevallen is de Algemene Vergadering eveneens bevoegd een besluit te nemen over de wijziging van deze bepaling of bepalingen van de Aanhangsels.
§ 4.
Behoudens de besluiten van de Algemene Vergadering, genomen volgens § 3, eerste volzin, beslist de Herzieningscommissie over de wijzigingsvoorstellen met betrekking tot:
- a.
- b.
de Uniforme Regelen CIV, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 5, 6, 16, 26 tot en met 39, 41 tot en met 53 en 56 tot en met 60;
- c.
de Uniforme Regelen CIM, met uitzondering van de artikelen 1, 5, 6, §§ 1 en 2, de artikelen 8, 12, 13, § 2, de artikelen 14, 15, §§ 2 en 3, artikel 19, §§ 6 en 7, alsmede de artikelen 23 tot en met 27, 30 tot en met 33, 36 tot en met 41 en 44 tot en met 48;
- d.
de Uniforme Regelen CUV, met uitzondering van de artikelen 1, 4, 5 en 7 tot en met 12;
- e.
de Uniforme Regelen CUI, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 4, 8 tot en met 15, 17 tot en met 19, 21 en 23 tot en met 25;
- f.
de Uniforme Regelen APTU, met uitzondering van de artikelen 1, 3 en 9 tot en met 11, alsmede de Bijlagen van deze Uniforme Regelen;
- g.
de Uniforme Regelen ATMF, met uitzondering van de artikelen 1, 3 en 9.
Wanneer wijzigingsvoorstellen overeenkomstig onder a tot en met g aan de Herzieningscommissie worden voorgelegd, kan een derde van de in de Commissie vertegenwoordigde Staten verlangen dat deze voorstellen ter beslissing aan de Algemene Vergadering worden voorgelegd.
§ 5.
De Commissie van RID-deskundigen beslist over wijzigingsvoorstellen met betrekking tot het Reglement betreffende het internationale spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen (RID). Wanneer dergelijke voorstellen aan de Commissie van RID-deskundigen worden voorgelegd, kan een derde van de in de Commissie vertegenwoordigde Staten verlangen dat deze voorstellen ter beslissing aan de Algemene Vergadering worden voorgelegd.
§ 6.
De Commissie van technisch deskundigen beslist over wijzigingsvoorstellen met betrekking tot de Bijlagen van de Uniforme Regelen APTU. Wanneer dergelijke voorstellen aan de Commissie van technisch deskundigen worden voorgelegd, kan een derde van de in de Commissie vertegenwoordigde Staten verlangen dat deze voorstellen ter beslissing aan de Algemene Vergadering worden voorgelegd.