Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (A)
3.5 Beoordeling bij een eerste aanvraag om een verblijfsvergunning asiel
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
07-12-2020, Stcrt. 2020, 64256 (uitgifte: 28-12-2020, regelingnummer: WBV 2020/23)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-12-2020, Stcrt. 2020, 64256 (uitgifte: 28-12-2020, regelingnummer: WBV 2020/23)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De IND beoordeelt bij een eerste aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd waar met toepassing van artikel 30a, 30b, 30c of 31 Vw op wordt beslist in de volgende situaties of de vertrektermijn wordt verkort of onthouden op grond van artikel 62, tweede lid, onder a of b, Vw:
- ā¢
de vreemdeling is de toegang geweigerd, of er is sprake van een uitgestelde toegangsweigering zoals beschreven in A1/7.3 Vc;
- ā¢
de vreemdeling is in bewaring gesteld;
- ā¢
de vreemdeling heeft zich niet direct gemeld voor het indienen van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd;
- ā¢
er is sprake van openbare orde aspecten, bijvoorbeeld (een verdenking van) het plegen van een misdrijf;
- ā¢
de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder a t/m f, Vw als kennelijk ongegrond afgewezen, voor zover het geen alleenstaande minderjarige vreemdeling betreft (zie paragraaf A3/3.3 Vc);
- ā¢
de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder j, Vw als kennelijk ongegrond afgewezen (zie paragraaf A3/3.3 Vc);
- ā¢
de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is om proceseconomische redenen als bedoeld in de paragraaf C2/5 Vc niet in de Dublin procedure behandeld, maar is inhoudelijk beoordeeld op inwilligbaarheid;
- ā¢
de indiening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is in overwegende mate ingegeven door sociaal-economische redenen;
- ā¢
de vreemdeling heeft te kennen gegeven dat hij in het geval van afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer;
- ā¢
de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is op grond van artikel 30c Vw buiten behandeling gesteld;
- ā¢
bij een in Nederland geboren vreemdeling, voor wie een aanvraag is ingediend door de ouder, die eerder een terugkeerbesluit heeft gekregen en zich niet heeft gehouden aan de vertrekplicht.
Indien gƩƩn van deze situaties zich voordoet, onthoudt of verkort de IND bij een eerste aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd geen vertrektermijn op grond van artikel 62, tweede lid onder a, dan wel b, Vw. Indien tenminste ƩƩn van deze situaties zich voordoet, beoordeelt de IND onverkort of er aanleiding bestaat een vertrektermijn te onthouden of te verkorten op grond van artikel 62, tweede lid onder a, dan wel b, Vw. Voor de gronden waarop de vertrektermijn in die gevallen kan worden verkort of onthouden zijn paragrafen A3/3.2 en A3/3.3 van toepassing.