Einde inhoudsopgave
Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de gespecialiseerde organisaties
Aanhangsel XII Internationale Maritieme Organisatie
Geldend
Geldend vanaf 08-04-2002
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding is de datum van toepassing op de gespecialiseerde organisatie. De Intergouvernementele Maritieme Consultatieve Organisatie heeft zich verbonden tot nakoming van de paragrafen 8, 18, 22, 23, 24, 31, 32, 42 en 45 van het Verdrag. Sinds 22-05-1982 geheten: Internationale Maritieme Organisatie.
- Bronpublicatie:
22-11-2001, Trb. 2004, 59 (uitgifte: 26-03-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
08-04-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-11-2001, Trb. 2004, 59 (uitgifte: 26-03-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
(herziene tekst)
1
De in artikel VI, paragraaf 21, van de standaardbepalingen genoemde voorrechten, immuniteiten, vrijstellingen en faciliteiten worden aan de Secretaris-Generaal van de Organisatie, aan de plaatsvervangend Secretaris-Generaal, aan de Secretaris van de Maritieme Veiligheidscommissie en aan de Directeuren van de Afdeling Administratie, de Afdeling Technische Samenwerking, de Afdeling Juridische Zaken en Externe Betrekkingen, de Afdeling Conferentie en de Afdeling Mariene Milieu toegekend, mits de bepalingen van dit lid van een Lid op het grondgebied waarvan de Organisatie haar Hoofdkwartier heeft niet eisen dat het artikel VI, paragraaf 21, van de standaardbepalingen toepast op personen die de nationaliteit van dat Lid bezitten. Indien de Organisatie op enig moment de benaming van de functie van een Directeur verandert, behoudt de persoon die op dat moment de functie bekleedt de in dit lid genoemde voorrechten, immuniteiten, vrijstellingen en faciliteiten.
2
- (a)
Deskundigen (behalve functionarissen vallend onder artikel VI) die zitting hebben in commissies van, of zendingen vervullen voor, de Organisatie worden de volgende voorrechten en immuniteiten toegekend voor zover deze noodzakelijk zijn voor een doeltreffende uitoefening van hun functies, met inbegrip van de tijd gebruikt voor reizen in verband met de uitoefening van hun functies in die commissies of het vervullen van die zendingen:
- (i)
immuniteit van persoonlijke arrestatie of van inbeslagneming van hun persoonlijke bagage;
- (ii)
met betrekking tot door hen bij de uitoefening van hun officiële functies gesproken of geschreven woorden of door hen verrichte handelingen, vrijstelling van elke vorm van rechtsvervolging; deze immuniteit blijft toegekend ook wanneer de betrokken personen niet langer hun functies in de commissie van de Organisatie uitoefenen of zendingen vervullen voor de Organisatie;
- (iii)
dezelfde faciliteiten met betrekking tot beperkingen wat betreft valuta of het wisselen van valuta en met betrekking tot hun persoonlijke bagage als worden toegestaan aan functionarissen van buitenlandse regeringen die met een tijdelijke officiële zending zijn belast;
- (iv)
onschendbaarheid van alle papieren en stukken betrekking hebbende op het werk waarmede zij voor de Organisatie bezig zijn; en
- (v)
het recht codes te gebruiken en stukken of correspondentie te ontvangen per koerier of in verzegelde zakken voor hun berichtenverkeer met de Internationale Maritieme Organisatie.
In verband met lid 2(a)(iv) en (v) is het in de laatste zin van paragraaf 12 van de standaardbepalingen neergelegde beginsel van toepassing.
- (b)
Voorrechten en immuniteiten worden aan de deskundigen toegekend in het belang van de Organisatie en niet voor het persoonlijk voordeel van de individuele deskundigen zelf. De Organisatie heeft het recht en de plicht afstand te doen van de immuniteit van een deskundige in elk geval waarin deze naar haar mening de rechtsgang zou belemmeren en van de immuniteit afstand kan worden gedaan zonder de belangen van de Organisatie te benadelen.