Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 494 ter Toepassing van grandfathering op eigenvermogensinstrumenten en in aanmerking komende passiva-instrumenten
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2019
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2021, L 398). Wordt toegepast vanaf 27-06-2019.
- Bronpublicatie:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/876)
- Inwerkingtreding
27-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/876)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
In afwijking van de artikelen 51 en 52 worden instrumenten die vóór 27 juni 2019 zijn uitgegeven, tot uiterlijk 28 juni 2025 als aanvullend-tier 1-instrumenten aangemerkt mits zij voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 51 en 52, met uitzondering van de voorwaarden in artikel 52, lid 1, punten p), q) en r).
2.
In afwijking van de artikelen 62 en 63 worden instrumenten die vóór 27 juni 2019 zijn uitgegeven, tot uiterlijk 28 juni 2025 als tier 2-instrumenten aangemerkt mits zij voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 62 en 63, met uitzondering van de voorwaarden in artikel 63, punten n), o) en p).
3.
In afwijking van artikel 72 bis, lid 1, punt a), worden passiva die vóór 27 juni 2019 zijn uitgegeven, als in aanmerking komende passiva-instrumenten aangemerkt mits zij voldoen aan de voorwaarden van artikel 72 ter, met uitzondering van de voorwaarden in artikel 72 ter, lid 2, punten f) tot en met m).