Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 62 Tier 2-bestanddelen
Geldend
Geldend vanaf 09-07-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2025.
- Bronpublicatie:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Inwerkingtreding
09-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
De tier 2-bestanddelen bestaan uit het volgende:
- a)
kapitaalinstrumenten, indien is voldaan aan de voorwaarden van artikel 63, en in de mate als bepaald in artikel 64;
- b)
de agiorekeningen gerelateerd aan de in punt a) bedoelde instrumenten;
- c)
voor instellingen die de risicogewogen posten berekenen overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, de algemene kredietrisicoaanpassingen, exclusief belastingeffecten, van maximaal 1,25 % van de risicogewogen posten, berekend overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2;
- d)
voor instellingen die de risicogewogen posten overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 3, berekenen: in voorkomend geval het IRB-overschot, exclusief belastingeffecten, berekend overeenkomstig artikel 159, tot maximaal 0,6 % van de risicogewogen posten, berekend overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 3.
Bestanddelen die onder punt a) vallen, worden niet als tier 1-kernkapitaal- of als aanvullend-tier 1-bestanddelen aangemerkt.