Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 500 bis Tijdelijke behandeling van in de valuta van een andere lidstaat uitgegeven overheidsschuld
Geldend
Geldend vanaf 09-07-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 09-07-2024.
- Bronpublicatie:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Inwerkingtreding
09-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
In afwijking van artikel 114, lid 2, geldt tot en met 31 december 2026 voor blootstellingen met betrekking tot de centrale overheden en centrale banken van de lidstaten die luiden en gefinancierd zijn in de nationale valuta van een andere lidstaat het volgende:
- a)
tot en met 31 december 2024 wordt op de blootstellingswaarden een risicogewicht toegepast van 0 % van het overeenkomstig artikel 114, lid 2, aan die blootstellingen toegekende risicogewicht;
- b)
in 2025 wordt op de blootstellingswaarden een risicogewicht toegepast van 20 % van het overeenkomstig artikel 114, lid 2, aan die blootstellingen toegekende risicogewicht;
- c)
in 2026 wordt op de blootstellingswaarden een risicogewicht toegepast van 50 % van het overeenkomstig artikel 114, lid 2, aan die blootstellingen toegekende risicogewicht.
2.
In afwijking van artikel 395, lid 1, en artikel 493, lid 4, kunnen de bevoegde autoriteiten instellingen toestaan de in lid 1 van dit artikel bedoelde blootstellingen aan te gaan, en wel binnen de volgende limieten:
- a)
100 % van het tier 1-kapitaal van de instelling tot en met 31 december 2025;
- b)
75 % van het tier 1-kapitaal van de instelling tussen 1 januari en 31 december 2026;
- c)
50 % van het tier 1-kapitaal van de instelling tussen 1 januari en 31 december 2027.
De in de eerste alinea, punten a), b) en c), van dit lid bedoelde limieten gelden voor blootstellingswaarden na inaanmerkingneming van het effect van de kredietrisicolimitering overeenkomstig de artikelen 399 tot en met 403.
3.
In afwijking van artikel 150, lid 1, punt d), punt ii), kunnen instellingen nadat zij de voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteiten hebben gekregen en onder de in artikel 150 neergelegde voorwaarden de standaardbenadering ook toepassen op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden en centrale banken wanneer aan die blootstellingen uit hoofde van lid 1 van dit artikel een risicogewicht van 0 % wordt toegekend.