Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 395 Limieten voor grote blootstellingen
Geldend
Geldend vanaf 09-07-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 09-07-2024.
- Bronpublicatie:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Inwerkingtreding
09-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een instelling gaat geen blootstelling jegens een cliënt of een groep van verbonden cliënten aan waarvan de waarde, na inaanmerkingneming van het effect van de kredietrisicolimitering overeenkomstig de artikelen 399 tot en met 403, 25 % van haar tier 1‐kapitaal overschrijdt. Indien die cliënt een instelling of een beleggingsonderneming is of indien een groep van verbonden cliënten één of meer instellingen of beleggingsondernemingen omvat, is die waarde niet hoger dan 25 % van het tier 1‐kapitaal van de instelling of – als dit meer is – 150 miljoen EUR, met dien verstande dat de som van de blootstellingswaarden met betrekking tot alle verbonden cliënten die geen instellingen of beleggingsondernemingen zijn, na inaanmerkingneming van het effect van de kredietrisicolimitering overeenkomstig de artikelen 399 tot en met 403, niet hoger is dan 25 % van het tier 1‐kapitaal van de instelling.
2.
De EBA vaardigt overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010, rekening houdend met het effect van de kredietrisicolimitering overeenkomstig de artikelen 399 tot en met 403 en met de resultaten van ontwikkelingen inzake schaduwbankieren en grote risicoblootstellingen op Unie- en internationaal niveau, uiterlijk op 31 december 2014 richtsnoeren uit voor het vaststellen van passende geaggregeerde limieten voor dergelijke risicoblootstellingen of van stringentere afzonderlijke limieten voor blootstellingen met betrekking tot schaduwbankentiteiten die buiten een gereglementeerd kader bankactiviteiten verrichten.
Bij het ontwikkelen van die richtsnoeren overweegt de EBA of de invoering van bijkomende limieten een wezenlijke schadelijke impact zou hebben op het risicoprofiel van in de Unie gevestigde instellingen, op de kredietverstrekking aan de reële economie of op de stabiliteit en de deugdelijke werking van de financiële markten.
Uiterlijk op 31 december 2015 beoordeelt de Commissie de passendheid en de impact van het opleggen van limieten voor blootstellingen met betrekking tot schaduwbankentiteiten die buiten een gereglementeerd kader bankactiviteiten verrichten, daarbij rekening houdend met ontwikkelingen in de Unie en internationale ontwikkelingen inzake schaduwbankieren en grote risicoblootstellingen en met kredietrisicolimitering overeenkomstig de artikelen 399 tot en met 403. De Commissie brengt verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad, in voorkomend geval samen met een wetgevingsvoorstel betreffende limieten voor blootstellingen met betrekking tot schaduwbankentiteiten die buiten een gereglementeerd kader bankactiviteiten verrichten.
2 bis.
Uiterlijk op 10 januari 2027 vaardigt de EBA, na raadpleging van de ESMA, overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 richtsnoeren uit ter actualisering van de in lid 2 van dit artikel bedoelde richtsnoeren.
Bij het actualiseren van deze richtsnoeren houdt de EBA onder meer terdege rekening met de bijdrage van schaduwbankentiteiten aan de kapitaalmarktenunie en met de mogelijke negatieve gevolgen die eventuele wijzigingen in die richtsnoeren, met inbegrip van aanvullende limieten, kunnen hebben voor het bedrijfsmodel en het risicoprofiel van de instellingen en voor de stabiliteit en de ordelijke werking van de financiële markten.
Daarnaast legt de EBA, na raadpleging van de ESMA, uiterlijk op 31 december 2027 een verslag voor aan de Commissie over de bijdrage van schaduwbankentiteiten aan de kapitaalmarktenunie en over de blootstellingen van instellingen aan dergelijke entiteiten, met inbegrip van de geschiktheid van geaggregeerde of strengere individuele limieten voor die blootstellingen, waarbij terdege rekening wordt gehouden met het regelgevingskader en de bedrijfsmodellen van die entiteiten.
Op basis van dat verslag dient de Commissie, in voorkomend geval, uiterlijk op 31 december 2028 een wetgevingsvoorstel betreffende blootstellingslimieten voor schaduwbankentiteiten in bij het Europees Parlement en de Raad.
3.
Onverminderd artikel 396 leeft een instelling te allen tijde de toepasselijke in lid 1 bedoelde limiet in acht.
4.
Activa in de vorm van vorderingen en andere blootstellingen met betrekking tot erkende beleggingsondernemingen uit een derde land kunnen worden onderworpen aan dezelfde behandeling als vervat in lid 1.
5.
De in dit artikel genoemde limieten mogen worden overschreden voor de blootstellingen in de handelsportefeuille van de instelling, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
de blootstelling in de niet-handelsportefeuille met betrekking tot de cliënt of groep van verbonden cliënten in kwestie is niet hoger dan de in lid 1 genoemde limiet, waarbij deze limiet wordt berekend in termen van het tier 1-kapitaal, zodat de overschrijding zich integraal binnen de handelsportefeuille voordoet;
- b)
de instelling voldoet aan een aanvullend-eigenvermogensvereiste voor het deel van de blootstelling dat overeenstemt met de overschrijding van de in lid 1 van dit artikel genoemde limiet, berekend overeenkomstig de artikelen 397 en 398;
- c)
indien niet meer dan tien dagen zijn verstreken sedert de in punt b) bedoelde overschrijding zich heeft voorgedaan, bedraagt de blootstelling in de handelsportefeuille met betrekking tot de betrokken cliënt of groep van verbonden cliënten niet meer dan 500 % van het tier 1-kapitaal van de instelling;
- d)
alle overschrijdingen die langer dan tien dagen duren, bedragen in totaal niet meer dan 600 % van het tier 1-kapitaal van de instelling.
Telkens als de limiet is overschreden, rapporteert de instelling onverwijld aan de bevoegde autoriteiten de hoogte van de overschrijding en de naam van de betrokken cliënt, en, in voorkomend geval, de naam van de betrokken groep van verbonden cliënten.
6.
Voor de toepassing van dit lid wordt onder structurele maatregelen verstaan maatregelen die door een lidstaat worden genomen en door de betrokken bevoegde autoriteiten van die lidstaat worden uitgevoerd, vóór de inwerkingtreding van een rechtshandeling die uitdrukkelijk strekt tot harmonisatie van die maatregelen, uit hoofde waarvan kredietinstellingen waaraan in die lidstaat een vergunning is verleend, gehouden zijn hun blootstellingen met betrekking tot verschillende juridische entiteiten, al naargelang hun activiteiten, ongeacht waar die activiteiten plaatsvinden, te verlagen teneinde deposanten te beschermen en de financiële stabiliteit in stand te houden.
Onverminderd lid 1 van dit artikel en artikel 400, lid 1, punt f), kunnen, wanneer lidstaten nationale wetten vaststellen uit hoofde waarvan in een bankgroep structurele maatregelen moeten worden genomen, de bevoegde autoriteiten de instellingen van de bankgroep die deposito's aanhoudt die onder een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 inzake de depositogarantiestelsels (1) of onder een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land vallen, verplichten tot het toepassen van een groterisicoblootstellingslimiet van minder dan 25 % maar ten laagste 15 % tussen 28 juni 2013 en 30 juni 2015, en van ten laagste 10 % vanaf 1 juli 2015 op gesubconsolideerde basis overeenkomstig artikel 11, lid 5 inzake intragroepblootstellingen indien die blootstellingen bestaan uit blootstellingen met betrekking tot een entiteit die, wat de structurele maatregelen betreft, niet tot dezelfde subgroep behoort.
Voor de toepassing van dit lid wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a)
alle entiteiten die, wat de structurele maatregelen betreft, tot een zelfde subgroep behoren, worden als één cliënt of groep van verbonden cliënten beschouwd;
- b)
de bevoegde autoriteiten passen op de in de eerste alinea bedoelde blootstellingen een uniforme limiet toe.
De toepassing van deze benadering doet geen afbreuk aan het effectieve toezicht op geconsolideerde basis en heeft geen onevenredige negatieve gevolgen voor het geheel of delen van het financiële stelsel van andere lidstaten of van de Unie als geheel, noch belemmert zij de werking van de interne markt.
7.
Alvorens de in lid 6 bedoelde specifieke structurele maatregelen in verband met grote risicoblootstellingen vast te stellen, stellen de bevoegde autoriteiten ten minste twee maanden voordat het besluit tot vaststelling van de structurele maatregelen wordt bekendgemaakt, de Raad, de Commissie, de betrokken bevoegde autoriteiten en de EBA daarvan in kennis, onder overlegging van relevante kwantitatieve of kwalitatieve aanwijzingen betreffende al het volgende:
- a)
de werkingssfeer van de activiteiten die aan de structurele maatregelen worden onderworpen;
- b)
een toelichting van de redenen waarom de betrokken ontwerpmaatregelen passend, doeltreffend en evenredig voor het beschermen van deposanten worden geacht;
- c)
een beoordeling van het vermoedelijke positieve of negatieve effect van de maatregelen op de interne markt op grond van informatie waarover de lidstaat beschikt.
8.
De bevoegdheid tot vaststelling van een uitvoeringshandeling houdende aanvaarding of verwerping van de voorgestelde nationale maatregelen bedoeld in lid 7 wordt toegekend aan de Commissie, die handelt overeenkomstig artikel 464, lid 2.
Binnen één maand na ontvangst van de in lid 7 bedoelde kennisgeving verstrekt de EBA haar advies betreffende de in dat lid vermelde punten aan de Raad, de Commissie en de betrokken lidstaat. Ook de betrokken bevoegde autoriteiten kunnen hun adviezen betreffende de in dat lid vermelde punten aan de Raad, de Commissie, en de betrokken lidstaat verstrekken.
Zoveel mogelijk rekening houdend met de in de tweede alinea bedoelde adviezen, verwerpt de Commissie, indien er solide en sterke aanwijzingen zijn dat de maatregelen een negatief effect op de interne markt hebben dat sterker doorweegt dan de baten van de financiële stabiliteit, binnen twee maanden na ontvangst van de kennisgeving de voorgestelde nationale maatregelen. Anders aanvaardt de Commissie de voorgestelde nationale maatregelen voor een eerste periode van twee jaar, en kunnen de maatregelen, waar passend, worden gewijzigd.
De Commissie verwerpt de voorgestelde nationale maatregelen uitsluitend indien zij van mening is dat die maatregelen onevenredige negatieve gevolgen zouden hebben voor het geheel of delen van het financiële stelsel in andere lidstaten, of van de Unie als geheel, waardoor zij een belemmering zouden vormen voor de werking van de interne markt of voor het vrije verkeer van kapitaal overeenkomstig het VWEU.
Bij haar beoordeling houdt de Commissie rekening met het advies van de EBA en met de overeenkomstig lid 7 gepresenteerde aanwijzingen.
Vóór het verstrijken van de maatregelen kunnen de bevoegde autoriteiten nieuwe maatregelen voorstellen tot verlenging van de toepassingsperiode telkens met twee jaar. In dat geval stellen zij de Commissie, de Raad, de betrokken bevoegde autoriteiten en de EBA daarvan in kennis. Voor het goedkeuren van de nieuwe maatregelen wordt de in dit artikel vervatte procedure gevolgd. Dit artikel laat artikel 458 onverlet.
Voetnoten
PB L 135 van 31.5.1994, blz. 5.