Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 494 quinquies Teruggrijpen op minder verfijnde benaderingen
Geldend
Geldend vanaf 09-07-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2025.
- Bronpublicatie:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Inwerkingtreding
09-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
In afwijking van artikel 149 mag een instelling vanaf 9 juli 2024 tot en met 10 juli 2027 teruggrijpen op minder verfijnde benaderingen voor één of meer van de in artikel 147, lid 2, bedoelde blootstellingscategorieën, indien aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
de instelling bestond reeds op 8 juli 2024 en had toen de toestemming van haar bevoegde autoriteit om die blootstellingscategorieën volgens de IRB-benadering te behandelen;
- b)
de instelling verzoekt in die periode van drie jaar slechts eenmaal om op een minder verfijnde benadering te mogen teruggrijpen;
- c)
het verzoek om op een minder verfijnde benadering te mogen teruggrijpen, gebeurt niet om aan regelgevingsarbitrage te doen;
- d)
de instelling heeft, ten minste zes maanden vóór zij daadwerkelijk op een minder verfijnde benadering teruggrijpt, de bevoegde autoriteit formeel in kennis gesteld van het feit dat zij voor die blootstellingscategorie op die benadering wil teruggrijpen;
- e)
de bevoegde autoriteit heeft binnen drie maanden na ontvangst van de in punt d) bedoelde kennisgeving geen bezwaar gemaakt tegen het verzoek van de instelling om op die benadering te mogen teruggrijpen.