Einde inhoudsopgave
Belastingplan 2006
Artikel VIIa
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2006
- Bronpublicatie:
15-12-2005, Stb. 2005, 683 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken: 30306)
- Inwerkingtreding
01-01-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2005, Stb. 2005, 683 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken: 30306)
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
De Successiewet 1956 wordt als volgt gewijzigd:
- A.
Artikel 5, achtste lid, vervalt.
- Aa.
Aan artikel 21 wordt een elfde lid toegevoegd, luidende:
11
Ingeval het verkregene een onroerende zaak betreft waarin de erflater tot het tijdstip van zijn overlijden heeft gewoond onderscheidenlijk de schenker woont, dan wel de verkrijger ten tijde van de verkrijging woont, wordt bij de bepaling van de waarde in het economische verkeer van het verkregene geen rekening gehouden met die bewoning. In geval van de verkrijging van een vruchtgebruik van een onroerende zaak dan wel van de verkrijging van een onroerende zaak onder de last van een vruchtgebruik en het betreft een onroerende zaak die tot woning dient zonder dat daar een huurcontract aan ten grondslag ligt, wordt bij de bepaling van de waarde in het economische verkeer van het verkregene geen rekening gehouden met het feit dat die onroerende zaak wordt bewoond. De eerste en tweede volzin zijn van overeenkomstige toepassing bij rechten waaraan een onroerende zaak is onderworpen.
- B.
Artikel 24, vierde lid, vervalt. Voorts wordt het vijfde lid vernummerd tot vierde lid.
- C.
Artikel 27 wordt vervangen door:
Artikel 27
De gedurende een kalenderjaar door dezelfde schenker aan dezelfde begiftigde gedane schenkingen worden aangemerkt als deel uitmakend van één schenking ten belope van het gezamenlijke bedrag.
- D.
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het eerste lid, ten derde, wordt vervangen door:
- 3°
door een binnen het Rijk gevestigde instelling als bedoeld in artikel 6.33, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001, voorzover aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden, welke aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied in het algemeen belang;.
- 2.
Het eerste lid, ten elfde, vervalt. De puntkomma aan het slot van ten tiende wordt vervangen door een punt.
- 3.
Het zevende lid vervalt.
- E.
In artikel 32, eerste lid, ten derde, vervalt ‘binnen het Rijk gevestigde’ en wordt ‘ artikel 6.33, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001’ vervangen door: artikel 6.33, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
- F.
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het eerste lid, ten vierde, wordt vervangen door:
- 4°
door een binnen het Rijk gevestigde instelling als bedoeld in artikel 6.33, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001, voorzover aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden, welke aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied in het algemeen belang;.
- 2.
Het eerste lid, ten tiende, wordt vervangen door:
- 10°
van een binnen het Rijk gevestigde instelling als bedoeld in artikel 6.33, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001, voorzover de uitkeringen geheel of nagenoeg geheel het karakter hebben van te zijn geschied in het algemeen belang;.
- 3.
Het eerste lid, ten dertiende, vervalt. De puntkomma aan het slot van ten twaalfde wordt vervangen door een punt.
- G.
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het eerste lid, ten vierde, vervalt ‘binnen het Rijk gevestigde’ en wordt ‘ artikel 6.33, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001’ vervangen door: artikel 6.33, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
- 2.
In het eerste lid, ten tiende, vervallen de woorden ‘binnen het Rijk gevestigde’ en wordt ‘ artikel 6.33, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001’ vervangen door: artikel 6.33, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
- H.
In artikel 35a wordt ‘ 32, eerste lid, 3°, 4°, 6° en 7°’ vervangen door ‘ 32, eerste lid, 4°, 6° en 7°’. Voorts wordt ‘ 33, eerste lid, 4°, 5° en 7°’ vervangen door: 33, eerste lid, 5° en 7°.
- I.
Artikel 46, eerste lid, komt als volgt te luiden:
1
De inspecteur stelt de termijn voor het doen van aangifte voor het recht van schenking zodanig vast, dat deze niet eerder verstrijkt dan twee maanden na het einde van het kalenderjaar waarin de schenking heeft plaatsgevonden.
- J.
Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het eerste lid, ten derde, vervalt.
- 2.
Het tweede lid, onderdeel c, wordt vervangen door:
- c.
een in een andere Staat gevestigde instelling als bedoeld in artikel 6.33, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001;.
- 3.
Het tweede lid, onderdeel d, vervalt.
- 4.
In het tweede lid wordt de zinsnede ‘een en ander met dien verstande dat zodanige kwijtschelding van recht alleen wordt verleend, indien de Staat die de making of schenking verkrijgt of waar de verkrijger is gevestigd, verklaart dat in geval van makingen of schenkingen door een inwoner van die Staat aan de Nederlandse Staat, een Nederlandse provincie of gemeente dan wel een verkrijger als is bedoeld in artikel 24, vierde lid of in het eerste lid, 3°, over die makingen of schenkingen niet meer belasting zal worden geheven dan ingeval de buitenlandse Staat zelf zou verkrijgen of de verkrijger op het grondgebied van de buitenlandse Staat zou zijn gevestigd’ vervangen door: een en ander met dien verstande dat zodanige kwijtschelding van recht alleen wordt verleend, indien de Staat die de making of schenking verkrijgt of waar de verkrijger is gevestigd, verklaart dat in geval van makingen of schenkingen door een inwoner van die Staat aan de Nederlandse Staat, een Nederlandse provincie of gemeente dan wel een instelling als bedoeld in artikel 6.33, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001, over die makingen of schenkingen niet meer belasting zal worden geheven dan ingeval de buitenlandse Staat zelf zou verkrijgen of de verkrijger op het grondgebied van de buitenlandse Staat zou zijn gevestigd.
- K.
Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het tweede lid, onderdeel c, vervalt.
- 2.
In het tweede lid vervalt ‘dan wel een instelling als bedoeld in artikel 6.33, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001’.