Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2020/852 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088
Artikel 19 Voorschriften voor technische screeningcriteria
Geldend
Geldend vanaf 12-07-2020
- Bronpublicatie:
18-06-2020, PbEU 2020, L 198 (uitgifte: 22-06-2020, regelingnummer: 2020/852)
- Inwerkingtreding
12-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-06-2020, PbEU 2020, L 198 (uitgifte: 22-06-2020, regelingnummer: 2020/852)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Milieurecht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De op grond van artikel 10, lid 3, artikel 11, lid 3, artikel 12, lid 2, artikel 13, lid 2, artikel 14, lid 2, en artikel 15, lid 2, vastgestelde technische screeningcriteria:
- a)
vermelden de meest relevante potentiële bijdragen aan de specifieke milieudoelstelling, waarbij het beginsel van technologische neutraliteit in acht wordt genomen, en waarbij naar de effecten van een specifieke economische activiteit op korte en lange termijn wordt gekeken;
- b)
bepalen de minimumvereisten waaraan moet worden voldaan om ernstige afbreuk aan alle relevante milieudoelstellingen te vermijden, waarbij naar de effecten van een specifieke economische activiteit op korte en lange termijn wordt gekeken;
- c)
zijn voor zover mogelijk kwantitatief en bevatten drempels, en zijn in het andere geval kwalitatief;
- d)
bouwen, waar nodig, voort op Unieregelingen voor labels en certificering, Uniemethodieken voor het beoordelen van de ecologische voetafdruk en Uniesystemen voor statistische classificatie, en houden rekening met alle relevante bestaande Uniewetgeving;
- e)
maken indien mogelijk gebruik van duurzaamheidsindicatoren als bedoeld in artikel 4, lid 6, van Verordening (EU) 2019/2088;
- f)
zijn gebaseerd op sluitend wetenschappelijk bewijs en op het in artikel 191 VWEU vastgelegde voorzorgsbeginsel;
- g)
houden rekening met de levenscyclus, met inbegrip van bewijsmateriaal uit bestaande levenscyclusbeoordelingen, door zowel de milieueffecten van de economische activiteit zelf als die van de door die economische activiteit opgeleverde producten en diensten in acht te nemen, met name door de productie, het gebruik en het einde van de levensduur van die producten en diensten in acht te nemen;
- h)
houden rekening met de aard en de schaal van de economische activiteit, met inbegrip van:
- i)
de vraag of het gaat om een faciliterende activiteit als bedoeld in artikel 16;
- ii)
de vraag of het gaat om een transitieactiviteit als bedoeld in artikel 10, lid 2;
- i)
houden rekening met het potentiële effect op de markt van de transitie naar een duurzamere economie, met inbegrip van het risico dat bepaalde activa als gevolg van die transitie gestrande activa worden, alsmede het risico dat er incoherente prikkels voor duurzaam beleggen ontstaan;
- j)
bestrijken alle relevante economische activiteiten binnen een bepaalde bedrijfstak en zorgen ervoor dat die activiteiten gelijk worden behandeld indien zij in gelijke mate aan de milieudoelstellingen in artikel 9 van deze verordening bijdragen, teneinde verstoring van de mededinging op de markt te voorkomen, en
- k)
zijn gemakkelijk toepasbaar en worden vastgesteld op een manier die de controle op de naleving ervan faciliteert.
Indien de economische activiteit tot een van de onder h) bedoelde categorieën behoort, geven de technische screeningcriteria dat duidelijk aan.
2.
De in lid 1 bedoelde technische screeningcriteria omvatten ook criteria voor activiteiten die verband houden met de transitie naar schone energie volgens een traject naar beperking van de temperatuurstijging tot 1,5 °C boven het pre-industriële niveau, met name energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, voor zover die activiteiten substantieel bijdragen aan een van de milieudoelstellingen.
3.
De in lid 1 bedoelde technische screeningcriteria zorgen ervoor dat de opwekking van elektriciteit middels vaste fossiele brandstoffen niet wordt aangemerkt als een ecologisch duurzame economische activiteit.
4.
De in lid 1 bedoelde technische screeningcriteria omvatten ook criteria voor activiteiten die verband houden met de overschakeling naar schone of klimaatneutrale mobiliteit, onder meer via modal shift, efficiëntiemaatregelen en alternatieve brandstoffen, voor zover die activiteiten substantieel bijdragen aan een van de milieudoelstellingen.
5.
De Commissie evalueert op gezette tijden de in lid 1 bedoelde technische screeningcriteria en wijzigt zo nodig de overeenkomstig deze verordening vastgestelde gedelegeerde handelingen in het licht van de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen.
In dat verband beoordeelt de Commissie, alvorens een gedelegeerde handeling te wijzigen of te vervangen, de uitvoering van die criteria, rekening houdend met het resultaat van de toepassing ervan door de financiëlemarktdeelnemers en het effect ervan op de kapitaalmarkten, met inbegrip van het toeleiden van beleggingen naar ecologisch duurzame economische activiteiten.
Om ervoor te zorgen dat de in artikel 10, lid 2, bedoelde economische activiteiten blijven verlopen volgens een geloofwaardig transitietraject dat strookt met een klimaatneutrale economie, evalueert de Commissie ten minste om de drie jaar de technische screeningcriteria voor die activiteiten, en wijzigt zij zo nodig de in artikel 10, lid 3, bedoelde gedelegeerde handeling in het licht van de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen.