Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2020/852 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088
Artikel 12 Substantiële bijdrage aan het duurzaam gebruik en de bescherming van water en mariene hulpbronnen
Geldend
Geldend vanaf 12-07-2020
- Bronpublicatie:
18-06-2020, PbEU 2020, L 198 (uitgifte: 22-06-2020, regelingnummer: 2020/852)
- Inwerkingtreding
12-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-06-2020, PbEU 2020, L 198 (uitgifte: 22-06-2020, regelingnummer: 2020/852)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Milieurecht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Een economische activiteit wordt aangemerkt als een economische activiteit die substantieel aan het duurzaam gebruik en de bescherming van water en mariene hulpbronnen bijdraagt indien die activiteit ofwel substantieel bijdraagt aan het bereiken van de goede toestand van waterlichamen, met inbegrip van oppervlakte- en grondwaterlichamen, of aan het voorkomen van de verslechtering van waterlichamen die reeds in goede toestand verkeren, ofwel substantieel bijdraagt aan het bereiken van de goede milieutoestand van mariene wateren of aan het voorkomen van de verslechtering van mariene wateren die reeds in goede milieutoestand verkeren, door middel van:
- a)
het beschermen van het milieu tegen de ongunstige effecten van lozingen van stedelijk en industrieel afvalwater, met inbegrip van contaminanten waarover de bezorgdheid toeneemt, zoals geneesmiddelen en microplastics, bijvoorbeeld door te zorgen voor de gepaste opvang, behandeling en lozing van stedelijk en industrieel afvalwater;
- b)
het beschermen van de gezondheid van de mens tegen de ongunstige effecten van verontreiniging van voor menselijke consumptie bestemd water door ervoor te zorgen dat het geen micro-organismen, parasieten of andere stoffen bevat die een gevaar voor de gezondheid van de mens kunnen opleveren, en door de toegang van mensen tot schoon drinkwater te verhogen;
- c)
het verbeteren van de waterhuishouding en -efficiëntie, onder meer door het beschermen en verbeteren van de toestand van aquatische ecosystemen, door het bevorderen van het duurzaam gebruik van water door de bescherming op lange termijn van beschikbare watervoorraden, onder meer door middel van maatregelen zoals hergebruik van water, door de progressieve vermindering van emissies van verontreinigende stoffen in het oppervlaktewater en het grondwater te garanderen, door bij te dragen aan het milderen van de effecten van overstromingen en droogten, of door middel van iedere andere activiteit die de kwalitatieve en kwantitatieve toestand van waterlichamen beschermt of verbetert;
- d)
het zorgen voor het duurzaam gebruik van mariene-ecosysteemdiensten of het bijdragen aan de goede milieutoestand van mariene wateren, onder meer door het mariene milieu te beschermen, in stand te houden of te herstellen, en door het voorkomen of verminderen van inbreng in het mariene milieu, of
- e)
het overeenkomstig artikel 16 faciliteren van een of meer van de in de punten a) tot en met d) van dit lid opgenomen activiteiten.
2.
De Commissie stelt overeenkomstig artikel 23 een gedelegeerde handeling vast met het oog op:
- a)
het aanvullen van lid 1 van dit artikel door technische screeningcriteria vast te stellen om de voorwaarden te bepalen waaronder een specifieke economische activiteit kan worden aangemerkt als substantieel bijdragend aan het duurzaam gebruik en de bescherming van water en mariene hulpbronnen, en
- b)
het aanvullen van artikel 17 door voor elke relevante milieudoelstelling technische screeningcriteria vast te stellen om uit te maken of een economische activiteit ten aanzien waarvan op grond van punt a) van dit lid technische screeningcriteria zijn vastgesteld, ernstig afbreuk doet aan een of meer van die doelstellingen.
3.
Alvorens de in lid 2 van dit artikel bedoelde gedelegeerde handeling vast te stellen, raadpleegt de Commissie het in artikel 20 bedoelde platform over de in lid 2 van dit artikel bedoelde technische screeningcriteria.
4.
De Commissie stelt de in lid 2 van dit artikel bedoelde technische screeningcriteria vast in één gedelegeerde handeling, rekening houdend met de vereisten van artikel 19.
5.
De Commissie stelt de in lid 2 bedoelde gedelegeerde handeling uiterlijk op 31 december 2021 vast, om ervoor te zorgen dat deze per 1 januari 2023 van toepassing wordt.