Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 528/2012 op de markt aanbieden en het gebruik van biociden
Artikel 89 Overgangsmaatregelen
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2024
- Bronpublicatie:
14-03-2024, PbEU L 2024, 2024/1398 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1398)
- Inwerkingtreding
11-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-03-2024, PbEU L 2024, 2024/1398 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1398)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
1.
De Commissie zet de uitvoering van het overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG aangevatte werkprogramma voor systematisch onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen voort, met als doel dit uiterlijk op 31 december 2030 af te ronden.
Afhankelijk van de voortgang van het werkprogramma is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 83 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende de verlenging van de looptijd ervan met een bepaalde termijn.
Om de overgang van Richtlijn 98/8/EG naar onderhavige verordening te versoepelen, neemt de Commissie in de loop van het werkprogramma ofwel uitvoeringsverordeningen aan waarbij een werkzame stof wordt goedgekeurd, en onder welke voorwaarden, ofwel, indien niet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, of indien van toepassing, van artikel 5, lid 2, wordt voldaan of indien de vereiste informatie en gegevens niet binnen de gestelde termijn werden ingediend, uitvoeringsbesluiten waarbij de werkzame stof niet wordt goedgekeurd. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 82, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. In verordeningen houdende goedkeuring van een werkzame stof wordt de datum van goedkeuring nader bepaald. Artikel 9, lid 2, is van toepassing.
2.
In afwijking van artikel 17, lid 1, artikel 19, lid 1, en artikel 20, lid 1, van deze verordening, en onverminderd de leden 1 en 3 van dit artikel mag een lidstaat gedurende ten hoogste drie jaar nadat de laatste goed te keuren werkzame stof van dat biocide is goedgekeurd, zijn vigerende systeem of praktijk inzake het op de markt aanbieden of gebruiken van bepaalde biociden blijven toepassen. De betreffende lidstaat mag, overeenkomstig zijn nationale voorschriften, toestaan dat op zijn grondgebied alleen een biocide op de markt wordt aangeboden of gebruikt, dat alleen het volgende bevat:
- a)
bestaande werkzame stoffen die
- i)
zijn beoordeeld in het kader van Verordening (EG) nr. 1451/2007 van de Commissie (1)(*), maar die voor die productsoort nog niet zijn goedgekeurd, of
- ii)
worden beoordeeld in het kader van Verordening (EG) nr. 1451/2007, maar die voor die productsoort nog niet zijn goedgekeurd,
of
- b)
een combinatie van onder a) bedoelde stoffen en werkzame stoffen die overeenkomstig deze verordening zijn goedgekeurd.
In afwijking van de eerste alinea mag een lidstaat, bij een besluit om een werkzame stof niet goed te keuren, zijn vigerende systeem of praktijk inzake het op de markt aanbieden van bepaalde biociden blijven toepassen gedurende ten hoogste twaalf maanden na de datum van het besluit om een werkzame stof overeenkomstig de derde alinea van lid 1 niet goed te keuren, en zijn vigerende systeem of praktijk inzake het gebruik van biociden gedurende ten hoogste achttien maanden na de datum van dat besluit.
3.
Nadat een besluit is genomen om voor een bepaalde productsoort een bepaalde werkzame stof goed te keuren, zorgen de lidstaten ervoor dat de toelatingen van biociden voor die productsoort en die deze werkzame stof bevatten, binnen drie jaar na de datum van goedkeuring conform deze verordening worden verleend, gewijzigd of ingetrokken.
Met het oog daarop worden aanvragen voor toelating of parallelle wederzijdse erkenning van biociden voor die productsoort die uitsluitend bestaande werkzame stoffen bevatten, ingediend uiterlijk op de dag waarop de werkzame stof(fen) worden goedgekeurd. In het geval van biociden die meer dan één werkzame stof bevatten, worden aanvragen ingediend uiterlijk op de datum waarop de laatste werkzame stof voor die productsoort is goedgekeurd.
Indien geen aanvragen voor toelating of parallelle wederzijdse erkenning overeenkomstig de tweede alinea zijn ingediend:
- a)
mag het biocide 180 dagen na de datum van goedkeuring van de werkzame stof niet meer op de markt worden aangeboden, en
- b)
is gebruik van bestaande voorraden ervan toegelaten gedurende ten hoogste 365 dagen na de datum van goedkeuring van de werkzame stof(fen).
4.
Indien een bevoegde autoriteit van de lidstaat, of indien van toepassing de Commissie, een overeenkomstig lid 3 ingediende aanvraag tot toelating van een reeds op de markt aangeboden biocide afwijst, of besluit daarvoor geen toelating te verlenen dan wel besluit voorwaarden te stellen aan de toelating die wijziging van dat product noodzakelijk maken, geldt het volgende:
- a)
een biocide dat niet is toegelaten of, indien van toepassing, niet voldoet aan de voorwaarden van de toelating, mag vanaf 180 dagen na de datum van het besluit van de autoriteit niet meer op de markt worden aangeboden, en
- b)
het gebruik van bestaande voorraden van dit biocide blijft toegelaten gedurende ten hoogste 365 dagen na de datum van het besluit van de autoriteit.
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 1451/2007 van de Commissie van 4 december 2007 betreffende de tweede fase van het in artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van biociden bedoelde tienjarige werkprogramma (PB L 325 van 11.12.2007, blz. 3).