Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake het wegverkeer
Artikel 28 Waarschuwingen door middel van geluids- of lichtsignalen
Geldend
Geldend vanaf 03-09-1993
- Bronpublicatie:
03-03-1992, Trb. 1997, 25 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
03-09-1993
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-03-1992, Trb. 1997, 25 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Apparaten die waarschuwen door middel van geluid mogen alleen worden gebruikt:
- (a)
om doeltreffend te waarschuwen ten einde een ongeluk te voorkomen;
- (b)
buiten de bebouwde kom, wanneer het wenselijk is een bestuurder te waarschuwen dat hij op het punt staat te worden ingehaald.
De voortbrenging van geluid door deze apparaten mag niet langer duren dan noodzakelijk is.
2.
Bestuurders van motorvoertuigen kunnen tussen de avondschemering en de dageraad, in plaats van waarschuwingen door middel van geluidssignalen, waarschuwingen geven door middel van de lichtsignalen die zijn aangegeven in artikel 32, derde lid, van dit Verdrag. Zij kunnen dit ook bij daglicht doen voor het doel aangegeven in het eerste lid, sub (b), van dit artikel, indien zulks onder de heersende omstandigheden doeltreffender is.
3.
De Verdragsluitende Partijen of onderdelen daarvan kunnen het gebruik van waarschuwingen door middel van lichtsignalen in de bebouwde kom ook toestaan voor het doel aangegeven in het eerste lid, sub (b), van dit artikel.