Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake het wegverkeer
Bijlage 2 Kenteken en kentekenplaat van motorvoertuigen en aanhangwagens in internationaal verkeer
Geldend
Geldend vanaf 19-09-2016
- Bronpublicatie:
19-03-2015, Trb. 2016, 150 (uitgifte: 28-09-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
19-09-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-09-2016, Trb. 2016, 150 (uitgifte: 28-09-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
1
Het kenteken bedoeld in de artikelen 35 en 36 van dit Verdrag dient te zijn samengesteld uit cijfers of letters of uit cijfers en letters. De cijfers dienen Arabische cijfers te zijn en de letters dienen Latijnse hoofdletters te zijn. Andere nummers of letters mogen evenwel worden gebruikt, in welk geval het kenteken dient te worden herhaald in Arabische cijfers en in Latijnse hoofdletters.
2
Het kenteken dient zodanig te zijn samengesteld en aangebracht, dat het overdag bij helder weer op een afstand van ten minste 40 m leesbaar moet zijn voor een waarnemer die zich, wanneer het voertuig stilstaat, in het verlengde van de as van het voertuig bevindt; de Verdragsluitende Partijen kunnen echter, ten aanzien van voertuigen die zij inschrijven, deze minimum afstand voor de leesbaarheid verminderen voor motorfietsen en voor speciale categorieën motorvoertuigen, waarop het moeilijk zou zijn een kenteken aan te brengen van zodanige afmetingen dat het op 40 m afstand leesbaar is.
3
Wanneer het kenteken op een plaat is aangebracht, dient deze plaat vlak te zijn en in verticale of nagenoeg verticale stand te zijn aangebracht in rechte hoeken met de lengte-as van het voertuig. Wanneer het kenteken op het voertuig is aangebracht of geschilderd, dient het oppervlak waarop het is aangebracht of geschilderd vlak en verticaal te zijn, of nagenoeg vlak en verticaal, en rechte hoeken te vormen met de lengte-as van het voertuig.
4
Onverminderd de bepalingen van Bijlage 5, paragraaf 61 (g) bij dit Verdrag, mag de achtergrond van de kentekenplaat waarop het kenteken en, waar van toepassing, het onderscheidingsteken van de Staat waar het voertuig is geregistreerd — eventueel aangevuld met de vlag of het embleem overeenkomstig de in Bijlage 3 vervatte voorwaarden — worden getoond, van retroreflecterend materiaal zijn.
5
De achtergrond van het deel van de kentekenplaat waarop het onderscheidingsteken is opgenomen moet van hetzelfde materiaal zijn als dat welk is gebruikt voor de achtergrond van het deel waarop het kenteken is vermeld.