Einde inhoudsopgave
Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Artikel 136 Na 31 december 2020 toepasselijke bepalingen met betrekking tot de eigen middelen
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2020
- Bronpublicatie:
24-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het toepasselijke recht van de Unie inzake de eigen middelen van de Unie voor de begrotingsjaren tot en met 2020 blijft na 31 december 2020 van toepassing op het Verenigd Koninkrijk, ook als de betrokken eigen middelen na die datum beschikbaar gesteld, gecorrigeerd of aangepast moeten worden.
2.
Onverminderd Artikel 135, lid 2, omvat het in lid 1 van dit Artikel bedoelde recht van de Unie met name de volgende handelingen en bepalingen, met inbegrip van wijzigingen daarin, ongeacht de datum van vaststelling, inwerkingtreding of toepassing van de wijziging:
- a)
Besluit 2014/335/EG, Euratom;
- b)
Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014, en met name Artikel 12 in verband met vertragingsrente en Artikel 11 in verband met de opt-out;
- c)
Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 en met name Artikel 1 in verband met de berekening van het saldo en de Artikelen 2 tot en met 8 in verband met maatregelen voor de tenuitvoerlegging van het stelsel van eigen middelen;
- d)
Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad (1);
- e)
Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad (2);
- f)
Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2018/195 van de Commissie (3);
- g)
Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2018/194 van de Commissie (4);
- h)
Verordening (EU, Euratom) 2018/104[lees: 2018/1046] van het Europees Parlement en de Raad (5) (het Financieel Reglement);
- i)
Artikel 287 VWEU betreffende de rol van de Rekenkamer en andere regels inzake die instelling;
- j)
Artikel 325 VWEU betreffende de bestrijding van fraude en daarmee samenhangende handelingen, met name Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6) en Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad (7);
- k)
de jaarlijkse begrotingen voor de begrotingsjaren tot en met 2020 of, ingeval de jaarlijkse begroting niet is vastgesteld, de regels die overeenkomstig Artikel 315 VWEU van toepassing zijn.
3.
In afwijking van de leden 1 en 2 zijn na 31 december 2020 de volgende regels van toepassing op het Verenigd Koninkrijk:
- a)
alle bedragen die met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk voortvloeien uit aanpassingen van de eigen middelen opgenomen in de begroting en uit aanpassingen die samenhangen met het overschot of tekort, in verband met de financiering van de begrotingen van de Unie tot en met 2020 overeenkomstig het in de leden 1 en 2 bedoelde recht van de Unie, is het Verenigd Koninkrijk verschuldigd of zijn aan het Verenigd Koninkrijk verschuldigd;
- b)
wanneer, overeenkomstig het toepasselijke recht van de Unie betreffende de eigen middelen van de Unie de datum waarop de eigen middelen ter beschikking moeten worden gesteld, later is dan 28 februari 2021, wordt de betaling verricht op de vroegste datum bedoeld in Artikel 148, lid 1, na de datum waarop de eigen middelen beschikbaar moeten worden gesteld;
- c)
voor de betaling door het Verenigd Koninkrijk van traditionele eigen middelen na 28 februari 2021 wordt het overeenkomstig Artikel 2 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 vastgestelde bedrag van de rechten na aftrek van de inningskosten overeenkomstig Artikel 2, lid 3, en lid 10, lid 3, van Besluit 2014/335/EU, Euratom, verlaagd met het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in dit bedrag;
- d)
in afwijking van Artikel 7 van dit akkoord kunnen de vertegenwoordigers of deskundigen van het Verenigd Koninkrijk, of de door het Verenigd Koninkrijk aangewezen deskundigen, op uitnodiging, bij wijze van uitzondering en zonder stemrecht, de vergaderingen bijwonen van de comités die zijn ingesteld bij het toepasselijke recht van de Unie bedoeld in de leden 1 en 2 van dit Artikel, zoals de vergaderingen van het Raadgevend Comité voor de eigen middelen, dat is ingesteld bij Artikel 7 van Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 of het BNI-comité, dat is ingesteld bij Artikel 4 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003, voor zover het werk van die comités betrekking heeft op de begrotingsjaren tot en met 2020;
- e)
in de eigen middelen uit de belasting over de btw en uit het bruto nationaal inkomen worden uitsluitend correcties of aanpassingen aangebracht, als tot de relevante maatregelen krachtens de in de leden 1 en 2 bedoelde bepalingen uiterlijk op 31 december 2028 is besloten;
- f)
de in Artikel 6, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 bedoelde specifieke rekening voor traditionele eigen middelen wordt uiterlijk op 31 december 2025 volledig geliquideerd. Een deel van de bedragen die op 31 december 2025 nog op die rekening staan en waarover voor die datum geen controlebevindingen van de Europese Commissie zijn meegedeeld krachtens de wetgeving inzake de eigen middelen, wordt vóór 20 februari 2026 ter beschikking gesteld van de begroting van de Unie, zulks overeenkomstig het ter beschikking van de Unie gestelde aandeel in de bedragen die tijdens de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 door het Verenigd Koninkrijk aan de Europese Commissie zijn gerapporteerd in het kader van de in Artikel 13 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 vastgestelde procedure.
Voetnoten
Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9).
Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad van 15 juli 2003 betreffende de harmonisatie van het bruto nationaal inkomen tegen marktprijzen (BNI-verordening) (PB L 181 van 19.7.2003, blz. 1).
Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2018/195 van de Commissie van 8 februari 2018 tot vaststelling van formulieren voor de melding van fraude en onregelmatigheden die van invloed zijn op rechten op traditionele eigen middelen en voor de rapportage over controles betreffende traditionele eigen middelen overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 van de Raad (PB L 36 van 9.2.2018, blz. 33).
Uitvoeringsbesluit (EU, Euratom) 2018/194 van de Commissie van 8 februari 2018 tot vaststelling van modellen voor overzichten van de boekhouding betreffende de rechten op eigen middelen en een formulier voor verslagen over de oninbare bedragen van de rechten op eigen middelen overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad (PB L 36 van 9.2.2018, blz. 20).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).