Einde inhoudsopgave
Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Artikel 138 Recht van de Unie van toepassing na 31 december 2020 in verband met de deelname van het Verenigd Koninkrijk aan de tenuitvoerlegging van de programma's en activiteiten van de Unie die zijn vastgelegd in het kader van het MFK 2014–2020 of eerdere financiële vooruitzichten
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2020
- Bronpublicatie:
24-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de programma's en activiteiten van de Unie die zijn vastgelegd in het kader van het MFK 2014–2020 of eerdere financiële vooruitzichten, blijft het toepasselijke recht van de Unie, waaronder de regels inzake financiële correcties en inzake de goedkeuring van de rekeningen, na 31 december 2020 van toepassing op het Verenigd Koninkrijk tot de afsluiting van die programma's en activiteiten van de Unie.
2.
Het in lid 1 bedoelde toepasselijke recht van de Unie omvat met name de volgende bepalingen, met inbegrip van eventuele wijzigingen van die bepalingen, ongeacht de datum van vaststelling, inwerkingtreding of toepassing van de wijziging:
- a)
het Financieel Reglement;
- b)
de basishandelingen, in de zin van Artikel 2, punt 4), van het Financieel Reglement, tot vaststelling van programma's of activiteiten van de Unie als vermeld in de begrotingstoelichtingen bij de titels, hoofdstukken, Artikelen of posten waaronder de kredieten zijn vastgelegd;
- c)
Artikel 299 VWEU betreffende de executoriale titel van geldelijke verplichtingen;
- d)
Artikel 287 VWEU betreffende de rol van de Rekenkamer en andere regels inzake die instelling;
- e)
Artikel 325 VWEU betreffende fraude en daarmee samenhangende handelingen, met name Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95.
3.
In afwijking van Artikel 7 kunnen de vertegenwoordigers of deskundigen van het Verenigd Koninkrijk, of de door het Verenigd Koninkrijk aangewezen deskundigen, op uitnodiging, bij wijze van uitzondering en zonder stemrecht, de vergaderingen bijwonen van de comités die de Europese Commissie bijstaan bij de tenuitvoerlegging en het beheer van de programma's die zijn ingesteld bij het in lid 1 bedoelde recht van de Unie of die door de Europese Commissie zijn ingesteld in verband met de tenuitvoerlegging van dat recht, voor zover hun werk betrekking heeft op de begrotingsjaren tot en met 2020.
4.
In afwijking van Artikel 8 heeft het Verenigd Koninkrijk, voor zover dat strikt noodzakelijk is voor de tenuitvoerlegging van de in lid 2, onder b), bedoelde programma's en activiteiten, toegang tot de netwerken, informatiesystemen en de databanken die zijn ingesteld uit hoofde van de relevante basishandelingen of de daarmee verband houdende uitvoeringsregels die van die basishandelingen zijn afgeleid.
5.
Op voorstel van het in Artikel 165, lid 1, onder f), bedoelde Comité Financiële bepalingen kan het Gemengd Comité overeenkomstig de regels van Artikel 166 technische maatregelen vaststellen om het gemakkelijker te maken de programma's en activiteiten bedoeld in lid 1 van dit Artikel af te sluiten of om het Verenigd Koninkrijk vrij te stellen van verplichtingen om tijdens of na de afsluiting van deze programma's en activiteiten maatregelen te nemen die niet relevant zijn voor een voormalige lidstaat, mits dergelijke technische maatregelen in overeenstemming zijn met het beginsel van gezond financieel beheer en het Verenigd Koninkrijk of begunstigden in het Verenigd Koninkrijk geen voordeel opleveren ten opzichte van lidstaten of derde landen die aan dezelfde uit de begroting van de Unie gefinancierde programma's en activiteiten deelnemen.