Einde inhoudsopgave
Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Protocol inzake de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland vallen
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2020
- Bronpublicatie:
24-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
De Unie en het Verenigd Koninkrijk,
ERAAN HERINNEREND dat in de gemeenschappelijke verklaring betreffende de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland vallen (‘Sovereign Base Areas’, hierna ‘SBA's’ genoemd), welke gehecht is aan de Slotakte bij het Verdrag betreffende de toetreding van het Verenigd Koninkrijk tot de Europese Gemeenschappen, gesteld wordt dat de regels die gelden voor de betrekkingen tussen de Europese Economische Gemeenschap en deze zones zullen worden vastgesteld in het kader van een eventuele regeling tussen deze Gemeenschap en de Republiek Cyprus,
BEVESTIGEND dat de regels die gelden voor de betrekkingen tussen de Unie en de SBA's, na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie vastgesteld moeten blijven worden in het kader van het lidmaatschap van de Unie van de Republiek Cyprus,
REKENING HOUDEND met de bepalingen over de SBA's van Akrotiri en Dhekelia in het Verdrag betreffende de oprichting van de Republiek Cyprus en de daarbij horende notawisseling van 16 augustus 1960 (hierna ‘het Oprichtingsverdrag’ genoemd),
BEVESTIGEND dat de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie geen afbreuk mag doen aan de rechten en de verplichtingen van de Republiek Cyprus uit hoofde van het recht van de Unie of de rechten en verplichtingen van de partijen bij het Oprichtingsverdrag,
ERAAN HERINNEREND dat, vanaf de datum van toetreding van de Republiek Cyprus tot de Unie, het recht van de Unie in de SBA's slechts van toepassing is voor zover nodig om de uitvoering te waarborgen van de regelingen als vervat in Protocol nr. 3 betreffende de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland vallen, dat gehecht is aan de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (hierna ‘Protocol nr. 3’ genoemd),
AKTE NEMEND van de notawisseling tussen de Regering van het Verenigd Koninkrijk en de Regering van de Republiek Cyprus betreffende het bestuur van de SBA's van 16 augustus 1960 en de daaraan gehechte verklaring van de Regering van het Verenigd Koninkrijk dat een der hoofddoelstellingen de bescherming is van de belangen van personen die in een SBA verblijven of werken, en in dit verband overwegend dat deze personen zo veel mogelijk dezelfde behandeling moeten krijgen als personen die in de Republiek Cyprus verblijven of werken,
AKTE NEMEND van de toezegging van het Verenigd Koninkrijk de toepassing voort te zetten van de regelingen uit hoofde van het Oprichtingsverdrag waarbij de autoriteiten van de Republiek Cyprus allerlei openbare diensten verrichten in de SBA's, inclusief op het gebied van landbouw, douane en belastingen,
OVERWEGENDE dat de SBA's deel moeten blijven uitmaken van het douanegebied van de Unie na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie,
AKTE NEMEND van de bepalingen van het Oprichtingsverdrag betreffende de douaneregelingen tussen de SBA's en de Republiek Cyprus en met name van die welke vervat zijn in deel I van bijlage F bij dat verdrag,
AKTE NEMEND van de toezegging van het Verenigd Koninkrijk om geen douaneposten of andere grensafsluitingen te installeren tussen de SBA's en de Republiek Cyprus en geen commerciële of civiele zeehavens of luchthavens te vestigen,
GELEID DOOR DE WENS passende regelingen uit te werken voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de regelingen als vervat in Protocol nr. 3 na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie,
OVERWEGEND dat de regelingen als vervat in dit protocol de goede uitvoering en handhaving van de desbetreffende bepalingen van het recht van de Unie met betrekking tot de SBA's moeten waarborgen na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie,
OVERWEGEND dat passende regelingen moeten worden vastgesteld met betrekking tot de rechten- en belastingverminderingen en -vrijstellingen die de strijdkrachten van het Verenigd Koninkrijk en aanverwant personeel kunnen behouden na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie,
ERKENNEND dat het noodzakelijk is te voorzien in specifieke regelingen voor de controles op goederen en personen bij het overschrijden van de buitengrenzen van de SBA's, alsmede de voorwaarden vast te stellen waaronder de relevante bepalingen van het recht van de Unie gelden ten aanzien van de lijn tussen de gebieden waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent en de SBA van Dhekelia, zoals thans is geregeld op basis van Protocol nr. 10 over Cyprus bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (‘Protocol nr. 10’),
ERKENNEND dat samenwerking tussen de Republiek Cyprus en het Verenigd Koninkrijk van wezenlijk belang is om een effectieve uitvoering van de regelingen als vervat in dit protocol te waarborgen,
OVERWEGEND dat op grond van de regelingen als vervat in dit protocol, het recht van de Unie van toepassing zal zijn op de SBA's op bepaalde beleidsterreinen van de Unie na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie,
ERKENNEND de unieke regelingen met betrekking tot personen die wonen en werken in de SBA's krachtens het Oprichtingsverdrag en de verklaring van 1960 en de doelstelling van een consequente toepassing van het relevante recht van de Unie in zowel de Republiek Cyprus en de SBA ter ondersteuning van deze regelingen,
ER in dit verband AKTE VAN NEMEND dat het Verenigd Koninkrijk door middel van dit protocol de Republiek Cyprus, als lidstaat van de Europese Unie, belast met de tenuitvoerlegging en handhaving van bepalingen van het recht van de Unie in de SBA's overeenkomstig dit protocol,
ERAAN HERINNEREND dat de Republiek Cyprus verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging en handhaving van het recht van de Unie met betrekking tot goederen bestemd voor of afkomstig uit de SBA's die binnenkomen of vertrekken via een zeehaven of luchthaven in de Republiek Cyprus,
ONDERSTREPEND dat de regelingen als vervat in dit Protocol gelden onverminderd de artikelen 1 en 2 van het Oprichtingsverdrag en de standpunten van de Republiek Cyprus en het Verenigd Koninkrijk daarover,
OVERWEGEND dat de in dit protocol vastgelegde regelingen uitsluitend betrekking hebben op de speciale situatie van de SBA's en op geen enkel ander grondgebied mogen worden toegepast, noch als precedent mogen dienen,
HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT de volgende bepalingen, welke aan het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor atoomenergie (hierna ‘het terugtrekkingsakkoord’ genoemd) worden gehecht:
Artikel 1. Algemene bepalingen
1
Voor de toepassing van dit protocol wordt elke verwijzing naar het Verenigd Koninkrijk in de toepasselijke bepalingen van het terugtrekkingsakkoord opgevat als een verwijzing naar het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot de SBA's. De titels I, II en III van deel drie en deel zes ervan zijn van toepassing onverminderd de bepalingen van dit protocol.
2
In afwijking van artikel 4, leden 4 en 5, van het terugtrekkingsakkoord worden de bepalingen van dit protocol die verwijzen naar het recht van de Unie of begrippen of bepalingen daarvan, wat de tenuitvoerlegging en de toepassing ervan betreft geïnterpreteerd overeenkomstig de relevante rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
3
In afwijking van artikel 71 van het terugtrekkingsakkoord zijn, naast eventuele bepalingen van het recht van de Unie inzake de bescherming van persoonsgegevens die krachtens dit protocol van toepassing zijn op en in de SBA's, Verordening (EU) 2016/679 en Richtlijn (EU) 2016/680 van toepassing op persoonsgegevens die worden verwerkt in de SBA's op basis van dit protocol.
4
In afwijking van artikel 6, lid 1, van het terugtrekkingsakkoord wordt, wanneer in dit protocol wordt verwezen naar een handeling van de Unie, de verwijzing naar die handeling opgevat als een verwijzing naar de handeling zoals gewijzigd of vervangen. Dit lid is niet van toepassing op artikel 4, leden 3 en 10, van Verordening (EG) nr. 866/2004 van de Raad (1), waarop artikel 10, lid 2, van toepassing is.
5
Wanneer de Unie in afwijking van de artikelen 7 en 8 van het terugtrekkingsakkoord oordeelt dat volledige of gedeeltelijke toegang door het Verenigd Koninkrijk, of door het Verenigd Koninkrijk voor wat betreft de SBA's, naargelang het geval, strikt noodzakelijk is om het Verenigd Koninkrijk in staat stellen om te voldoen aan zijn verplichtingen uit hoofde van dit protocol, ook wanneer een dergelijke toegang noodzakelijk is omdat de toegang tot relevante informatie niet op een andere praktische wijze kan worden gefaciliteerd, worden verwijzingen naar de lidstaten en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in bepalingen van het recht van de Unie die krachtens dit protocol van toepassing zijn, opgevat als omvattende ook het Verenigd Koninkrijk of het Verenigd Koninkrijk voor wat betreft de SBA's, naargelang het geval, met betrekking tot de toegang tot netwerken, informatiesystemen en databanken die op grond van het recht van de Unie zijn ingesteld.
Artikel 2. Douanegebied van de Unie
1
De SBA's maken, rekening houdende met het Oprichtingsverdrag, deel uit van het douanegebied van de Unie. Daartoe zijn de bepalingen van het recht van de Unie op het gebied van douane en gemeenschappelijk handelsbeleid, met inbegrip van de bepalingen van het recht van de Unie die voorzien in douanecontroles voor specifieke goederen of voor specifieke doeleinden, van toepassing op en in de SBA's.
2
Goederen geproduceerd door producenten in de SBA's en op de markt gebracht in het douanegebied van de Unie, worden beschouwd als goederen in het vrije verkeer.
3
Alle goederen bestemd voor gebruik in de SBA's komen het eiland Cyprus binnen via de civiele luchthavens en zeehavens van de Republiek Cyprus, en alle douaneformaliteiten, douanecontroles en inning van invoerrechten met betrekking tot die goederen worden verricht door de autoriteiten van de Republiek Cyprus.
4
Alle voor uitvoer bestemde goederen verlaten het eiland Cyprus via de civiele luchthavens en zeehavens van de Republiek Cyprus en alle daarmee verband houdende douaneformaliteiten bij uitvoer en douanecontroles worden verricht door de autoriteiten van de Republiek Cyprus.
5
De douanecontroles van documenten en apparatuur bedoeld in punt 3 van afdeling 11 van bijlage C bij het Oprichtingsverdrag worden uitgevoerd in overeenstemming met de bepalingen van die afdeling.
6
In afwijking van de leden 3 en 4, en met als enig doel de exploitatie van de SBA's als militaire bases te ondersteunen, zijn, gezien het Oprichtingsverdrag, de volgende bepalingen van toepassing:
- a)
de volgende goederen mogen het eiland Cyprus binnenkomen of verlaten via een zeehaven of luchthaven in de SBA's, mits alle douaneformaliteiten, douanecontroles en inning van rechten met betrekking tot die goederen worden uitgevoerd door de autoriteiten van de SBA's:
- i)
goederen ingevoerd of uitgevoerd voor officiële of militaire doeleinden;
- ii)
goederen ingevoerd of uitgevoerd in de persoonlijke bagage, louter voor persoonlijk gebruik, door of namens personeel van het Verenigd Koninkrijk, alsmede door andere personen in het kader van militaire of dienstreizen;
- b)
pakketten die worden verzonden of ontvangen door personeel van het Verenigd Koninkrijk of personen te hunnen laste en worden vervoerd door de postdiensten van de Britse strijdkrachten, mogen het eiland Cyprus via een haven of luchthaven in de SBA's binnenkomen of verlaten onder de volgende voorwaarden:
- i)
inkomende pakketten bestemd voor personeel van het Verenigd Koninkrijk of personen te hunnen laste worden vervoerd in een verzegelde container en na hun aankomst naar een douanekantoor in de Republiek Cyprus gebracht, zodat de autoriteiten van de Republiek Cyprus de nodige douaneformaliteiten en douanecontroles en de inning van douanerechten met betrekking tot die goederen kunnen verrichten;
- ii)
uitgaande pakketten, verzonden door personeel van het Verenigd Koninkrijk of personen te hunnen laste, worden onderworpen aan douanecontrole door de autoriteiten van de SBA's.
Voor de toepassing van dit lid wordt onder ‘personeel van het Verenigd Koninkrijk of personen te hunnen laste’ verstaan: de personen omschreven in punt 1 van deel I van bijlage B bij het Oprichtingsverdrag.
Het Verenigd Koninkrijk deelt relevante informatie met de Republiek Cyprus met het oog op nauwe samenwerking ter voorkoming van ontduiking van rechten en belastingen, met inbegrip van smokkel.
7
De artikelen 34, 35 en 36 VWEU en andere bepalingen van het recht van de Unie inzake goederen, met name maatregelen op grond van artikel 114 VWEU, zijn van toepassing op en in de SBA's.
8
Goederen die aankomen vanuit de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent, mogen de lijn tussen deze gebieden en de Eastern Sovereign Base Area overschrijden in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 866/2004.
Onverminderd artikel 6 van dit protocol, is het Verenigd Koninkrijk verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging en handhaving van Verordening (EG) nr. 866/2004 met betrekking tot de SBA's in overeenstemming met de bepalingen van die verordening. Het Verenigd Koninkrijk verzoekt de autoriteiten van de Republiek Cyprus alle noodzakelijke veterinaire en fytosanitaire controles en voedselveiligheidscontroles uit te voeren waarin die verordening voorziet.
9
Het Verenigd Koninkrijk is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging en handhaving van de bepalingen van het recht van de Unie bedoeld in lid 1 met betrekking tot goederen die de SBA's binnenkomen of verlaten overeenkomstig lid 6.
Het Verenigd Koninkrijk is ook verantwoordelijk voor de afgifte van de vergunningen en certificaten die mogelijk vereist zijn met betrekking tot goederen die onder punt 1 van afdeling 5 van bijlage F bij het Oprichtingsverdrag vallen.
10
De Republiek Cyprus is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging en handhaving in de SBA's van de bepalingen van het recht van de Unie bedoeld in lid 7.
Artikel 3. Belastingen
1
De bepalingen van het recht van de Unie inzake omzetbelasting, accijnzen en andere vormen van indirecte belastingen die zijn vastgesteld op grond van artikel 113 VWEU, zijn van toepassing op en in de SBA's.
2
Handelingen met de SBA's als herkomst of bestemming worden behandeld als handelingen met de Republiek Cyprus als herkomst of bestemming voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde (btw), accijnzen en andere vormen van indirecte belastingen.
3
De Republiek Cyprus is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging en de handhaving van de in dit artikel bedoelde bepalingen van het recht van de Unie in de SBA's, inclusief voor de inning van rechten en heffingen verschuldigd door natuurlijke of rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in de SBA's.
Artikel 4. Douanevrijstellingen
1
Goederen of diensten ontvangen, verworven of ingevoerd voor gebruik door de strijdkrachten van het Verenigd Koninkrijk of het hen begeleidende burgerpersoneel of voor de bevoorrading van hun messes of kantines, worden vrijgesteld van douanerechten, btw en accijnzen, mits de betrokken personen op grond van het Oprichtingsverdrag in aanmerking komen voor een dergelijke vrijstelling. Voor dit doel verstrekt het Verenigd Koninkrijk na goedkeuring door de Republiek Cyprus vrijstellingscertificaten met betrekking tot de goederen waarop artikel 2, lid 3, van toepassing is.
2
Enigerlei rechten die kunnen worden geïnd door de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk in de SBA's als gevolg van verkoop van de goederen bedoeld in lid 1, worden overgemaakt aan de autoriteiten van de Republiek Cyprus.
Artikel 5. Sociale zekerheid
Met het oog op de verdere bescherming van de rechten van personen die wonen of werken op het grondgebied van de SBA's, maken het Verenigd Koninkrijk en de Republiek Cyprus waar nodig verdere afspraken om de correcte tenuitvoerlegging van artikel 4 van Protocol nr. 3 na het eind van de overgangsperiode te waarborgen.
Artikel 6. Landbouw, visserij en veterinaire en fytosanitaire voorschriften
De bepalingen van het recht van de Unie op het gebied van de landbouw en de visserij in titel III van het derde deel van het VWEU en krachtens deze bepalingen vastgestelde handelingen, alsook de veterinaire en fytosanitaire regelgeving vastgesteld op grond van met name artikel 168, lid 4, onder b), VWEU, zijn van toepassing op en in de SBA's.
De Republiek Cyprus is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging en handhaving van de in de eerste alinea bedoelde bepalingen van het recht van de Unie in de SBA's.
Artikel 7. Controles van personen die de buitengrenzen van de SBA's overschrijden
1
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ‘buitengrenzen van de SBA’ verstaan: de zeegrenzen en de luchthavens en zeehavens van de SBA's, uitgezonderd de land- en zeegrenzen van de SBA's met de Republiek Cyprus. Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 6 wordt voor de toepassing van de leden 2 en 7 onder ‘doorlaatposten’ verstaan: de doorlaatposten die door de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk zijn erkend voor het overschrijden van de buitengrenzen van de SBA's.
2
Het Verenigd Koninkrijk onderwerpt personen die de buitengrenzen van de SBA's overschrijden aan controles. Deze controles betreffen tevens de reisdocumenten. Alle personen worden aan ten minste één controle onderworpen om hun identiteit vast te stellen. Het Verenigd Koninkrijk staat het overschrijden van de buitengrenzen van de SBA's uitsluitend toe aan de doorlaatposten.
3
Onderdanen van derde landen en onderdanen van het Verenigd Koninkrijk mogen slechts de buitengrenzen van de SBA's overschrijden als zij aan de volgende voorwaarden voldoen:
- a)
zij zijn in het bezit van een geldig reisdocument;
- b)
zij zijn in het bezit van een geldig visum voor de Republiek Cyprus, indien dit vereist is;
- c)
zij zijn betrokken bij een defensiegerelateerde activiteit of gezinslid van een persoon die bij een dergelijke activiteit betrokken is;
- d)
zij vormen geen bedreiging voor de nationale veiligheid.
De onder c) genoemde voorwaarde geldt niet voor onderdanen van het Verenigd Koninkrijk die de grens bedoeld in lid 6 overschrijden.
Het Verenigd Koninkrijk kan alleen afwijken van de in de eerste alinea bedoelde voorwaarden om humanitaire redenen, om redenen van nationaal belang of om zijn internationale verplichtingen na te komen.
De leden van de strijdkrachten, het burgerpersoneel en personen ten laste, als omschreven in bijlage C bij het Oprichtingsverdrag, zijn vrijgesteld van de visumplicht voor de Republiek Cyprus.
4
Een persoon die om asiel verzoekt die van buiten de Unie het eiland Cyprus voor de eerste maal is binnengekomen via één van de SBA's, wordt op verzoek van de lidstaat op het grondgebied waarvan hij zich bevindt door de desbetreffende SBA terug- of overgenomen.
De Republiek Cyprus blijft met het Verenigd Koninkrijk samenwerken teneinde praktische methoden te ontwikkelen om op grond van humanitaire overwegingen en in overeenstemming met de relevante wetgeving van het SBA-bestuur de rechten van asielzoekers en illegale migranten te respecteren en in hun behoeften te voorzien.
5
Onverminderd lid 6 worden er geen personencontroles uitgevoerd aan de land- en zeegrenzen tussen de SBA's en de Republiek Cyprus.
6
De grens tussen de Eastern Sovereign Base Area en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent, wordt voor de toepassing van dit artikel behandeld als deel van de buitengrenzen van de SBA's voor de duur van de opschorting van de toepassing van het acquis overeenkomstig artikel 1 van Protocol nr. 10. Die grens kan alleen worden overschreden aan de doorlaatposten Strovilia en Pergamos. Met voorafgaande toestemming van en in samenwerking met de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk, kan de Republiek Cyprus verdere maatregelen ter bestrijding van illegale migratie nemen met betrekking tot personen die die grens hebben overschreden.
7
De autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk zetten mobiele eenheden in voor de bewaking van de buitengrenzen tussen de grensdoorlaatposten en bij de doorlaatposten buiten de normale openingstijden aan de buitengrenzen van de SBA's en aan de grens tussen de Sovereign Base Area van Dhekelia en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent. Deze bewaking wordt op zodanige wijze uitgeoefend dat ontduiking van de controles aan de doorlaatposten ontmoedigd wordt. De autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk zetten voldoende, gekwalificeerde functionarissen in om de controles en de bewaking uit te voeren.
8
De autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk werken doorlopend nauw samen met de autoriteiten van de Republiek Cyprus met het oog op een doelmatige uitvoering van de controles en de bewaking bedoeld in de leden 6 en 7.
Artikel 8. Samenwerking
De Republiek Cyprus en het Verenigd Koninkrijk werken samen om te zorgen voor de doeltreffende tenuitvoerlegging van dit protocol, in het bijzonder met het oog op de bestrijding van fraude en andere onwettige activiteiten die de financiële belangen van de Unie of het Verenigd Koninkrijk schaden. De Republiek Cyprus en het Verenigd Koninkrijk kunnen verdere afspraken maken over de tenuitvoerlegging van de bepalingen van dit protocol. De Republiek Cyprus stelt de Europese Commissie in kennis van dergelijke afspraken vóór de inwerkingtreding ervan.
Artikel 9. Gespecialiseerd comité
1
Het gespecialiseerd comité voor vraagstukken betreffende de tenuitvoerlegging van het protocol inzake de Sovereign Base Areas in Cyprus, opgericht bij artikel 165 van het terugtrekkingsakkoord (hierna ‘het gespecialiseerd comité’ genoemd):
- a)
de tenuitvoerlegging en toepassing van dit protocol vergemakkelijken;
- b)
de door de Unie of het Verenigd Koninkrijk aan de orde gestelde punten bespreken die van belang zijn voor dit protocol en tot een probleem leiden; en
- c)
doet aanbevelingen aan het Gemengd Comité wat betreft de werking van dit protocol, in het bijzonder voorstellen tot wijziging van de verwijzingen naar het recht van de Unie in dit protocol.
2
De Europese Commissie stelt het gespecialiseerd comité in kennis van elk verslag dat is voorgelegd op grond van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 866/2004 en raadpleegt het Verenigd Koninkrijk over elk voorstel van de Commissie om een handeling vast te stellen tot wijziging of vervanging van die verordening wanneer het betrekking heeft op de SBA's.
Artikel 10. Gemengd Comité
1
Het Gemengd Comité wijzigt verwijzingen naar het recht van de Unie in dit protocol op aanbeveling van de gespecialiseerd comité.
2
Indien het Gemengd Comité van oordeel is dat zulks nodig is om de goede werking van dit protocol te bewaren, kan het op aanbeveling van het gespecialiseerd comité alle nodige besluiten nemen om de bepalingen bedoeld in artikel 1, lid 4, te vervangen met betrekking tot dit protocol.
3
Het Gemengd Comité kan op aanbeveling van het gespecialiseerd comité artikel 7, lid 6, wijzigen wat betreft de in die bepaling aangewezen doorlaatposten.
Artikel 11. Werking van artikel 6 van Protocol nr. 3 tijdens de overgangsperiode
In afwijking van artikel 127, lid 1, van het terugtrekkingsakkoord, zijn alle maatregelen die tijdens de overgangsperiode op grond van artikel 6 van Protocol nr. 3 worden aangenomen, niet van toepassing op of in de SBA's.
Artikel 12. Toezicht en handhaving
1
Ten aanzien van de SBA's en de natuurlijke personen en rechtspersonen die woonachtig of gevestigd zijn op het grondgebied van die zones, hebben de instellingen, organen en instanties van de Unie de bevoegdheden die hen door het recht van de Unie zijn verleend met betrekking tot dit protocol en de bepalingen van het recht van de Unie die uit hoofde ervan van toepassing zijn. In het bijzonder is het Hof van Justitie van de Europese Unie in dezen bevoegd zoals voorzien in de Verdragen.
2
De overeenkomstig lid 1 vastgestelde handelingen van de instellingen, organen en instanties van de Unie hebben voor en in de SBA's dezelfde rechtsgevolgen als in de Unie en de lidstaten ervan.
Artikel 13. Verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging
1
Tenzij anders bepaald in dit protocol, is het Verenigd Koninkrijk verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging en de handhaving van dit protocol in de SBA's. Niettegenstaande lid 3, stellen de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk de nodige binnenlandse wetgeving vast om dit protocol in de SBA's ten uitvoer te leggen.
2
Het Verenigd Koninkrijk behoudt het exclusieve recht om dit protocol ten uitvoer te leggen en te handhaven ten aanzien van zijn eigen autoriteiten of op de onroerende goederen die eigendom zijn van of gebruikt worden door het ministerie van Defensie van het Verenigd Koninkrijk, alsmede de bevoegdheid om dwangmaatregelen te nemen die het betreden van een woning of het aanhouden van personen vereisen. Het Verenigd Koninkrijk behoudt andere bevoegdheden om dwangmaatregelen te nemen, tenzij anders is bepaald in de in lid 1 bedoelde wetgeving.
3
De Republiek Cyprus is belast met de verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging en de handhaving van dit protocol in de SBA's overeenkomstig artikel 2, lid 10, en de artikelen 3 en 6.
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 866/2004 van de Raad van 29 april 2004 inzake een regeling op grond van artikel 2 van Protocol nr. 10 bij de Toetredingsakte (PB L 161 van 30.4.2004, blz. 128).