Einde inhoudsopgave
Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Artikel 4 Methoden en beginselen met betrekking tot de gevolgen, de uitvoering en de toepassing van dit akkoord
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2020
- Bronpublicatie:
24-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De bepalingen van dit akkoord en de bepalingen van het recht van de Unie die krachtens dit akkoord van toepassing zijn geworden, hebben ten aanzien van en in het Verenigd Koninkrijk dezelfde rechtsgevolgen als in de Unie en haar lidstaten.
Dienovereenkomstig kunnen natuurlijke personen of rechtspersonen zich met name rechtstreeks beroepen op de in dit akkoord opgenomen of bedoelde bepalingen die voldoen aan de voorwaarden voor rechtstreekse werking krachtens het recht van de Unie.
2.
Het Verenigd Koninkrijk waarborgt de naleving van lid 1, met inbegrip van de vereiste bevoegdheden van zijn justitiële en administratieve autoriteiten om tegenstrijdige of onverenigbare nationale bepalingen buiten toepassing te laten, door middel van nationale primaire wetgeving.
3.
De bepalingen van dit akkoord die verwijzen naar het recht van de Unie, of naar begrippen of bepalingen daarin, worden uitgelegd en toegepast overeenkomstig de methoden en algemene beginselen van het recht van de Unie.
4.
De bepalingen van dit akkoord die verwijzen naar het recht van de Unie, of naar begrippen of bepalingen daarin, worden in het kader van hun uitvoering en toepassing uitgelegd overeenkomstig de relevante rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie die is vastgesteld voor het eind van de overgangsperiode.
5.
Bij de uitlegging en toepassing van dit akkoord houden de justitiële en administratieve autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk terdege rekening met de relevante rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie die is vastgesteld na het eind van de overgangsperiode.