Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (herschikking)
Artikel 4 Definities
Geldend
Geldend van 28-03-2024 tot 04-12-2024
- Bronpublicatie:
28-02-2024, PbEU L 2024, 2024/790 (uitgifte: 08-03-2024, regelingnummer: 2024/790)
- Inwerkingtreding
28-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-02-2024, PbEU L 2024, 2024/790 (uitgifte: 08-03-2024, regelingnummer: 2024/790)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de volgende definities:
- 1.
‘beleggingsonderneming’: iedere rechtspersoon waarvan het gewone beroep of bedrijf bestaat in het beroepsmatig verlenen van een of meer beleggingsdiensten voor derden en/of het beroepsmatig verrichten van een of meer beleggingsactiviteiten.
De lidstaten kunnen ook ondernemingen die geen rechtspersoon zijn onder de definitie van beleggingsonderneming laten vallen mits:
- a)
het voor die ondernemingen geldende rechtssysteem aan derden een bescherming van hun belangen waarborgt die gelijkwaardig is aan die welke door een rechtspersoon wordt geboden, en
- b)
die ondernemingen onderworpen zijn aan een gelijkwaardig prudentieel toezicht dat aan hun rechtsvorm aangepast is.
Wanneer een natuurlijke persoon echter diensten verleend die het aanhouden van aan derden toebehorende gelden of effecten met zich brengen, mag deze persoon voor de toepassing van deze richtlijn en Verordening (EU) nr. 600/2014 alleen als een beleggingsonderneming worden beschouwd, indien hij, onverminderd de overige in deze richtlijn, in Verordening (EU) nr. 600/2014 en in Richtlijn 2013/36/EU gestelde eisen, aan de volgende voorwaarden voldoet:
- a)
de eigendomsrechten van derden ten aanzien van gelden en instrumenten moeten gewaarborgd zijn, met name in geval van insolventie van de onderneming of haar eigenaars, of van beslaglegging, schuldvergelijking of andere rechtsmiddelen, aangewend door de schuldeisers van de onderneming of van haar eigenaars;
- b)
de onderneming moet onderworpen zijn aan regels die tot doel hebben toezicht te houden op de solvabiliteit van de onderneming en van haar eigenaars;
- c)
de jaarrekening van de onderneming moet worden gecontroleerd door één of meer personen die krachtens de nationale wetgeving bevoegd zijn rekeningen te controleren;
- d)
indien de onderneming slechts één eigenaar heeft, moet deze maatregelen nemen ter bescherming van de beleggers in geval van beëindiging van de activiteiten van de onderneming ten gevolge van zijn overlijden, onbekwaamheid of andere vergelijkbare omstandigheden;
- 2.
‘beleggingsdiensten en -activiteiten’: iedere in deel A van bijlage I genoemde dienst of activiteit die betrekking heeft op één van de in deel C van bijlage I genoemde instrumenten.
De Commissie stelt overeenkomstig artikel 89 gedelegeerde handelingen vast ter nadere bepaling van:
- a)
de in bijlage I, deel C, punt 6, bedoelde derivatencontracten die de kenmerken bezitten van voor de groothandel bestemde energieproducten die moeten worden afgewikkeld door middel van materiële levering en de ‘C.6-energiederivatencontracten’;
- b)
de in bijlage I, deel C, punt 7, bedoelde derivatencontracten die de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten bezitten;
- c)
de in bijlage I, deel C, punt 10, bedoelde derivatencontracten de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten bezitten, waarbij o.a. in aanmerking wordt genomen of zij op een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF worden verhandeld;
- 3.
‘nevendiensten’: alle in deel B van bijlage I genoemde diensten;
- 4.
‘beleggingsadvies’: het doen van gepersonaliseerde aanbevelingen aan een cliënt, hetzij op diens verzoek hetzij op initiatief van de beleggingsonderneming, met betrekking tot één of meer transacties die met financiële instrumenten verband houden;
- 5.
‘uitvoering van orders voor rekening van cliënten’: optreden om overeenkomsten te sluiten tot verkoop of aankoop van één of meer financiële instrumenten voor rekening van cliënten, met inbegrip van het sluiten van overeenkomsten tot verkoop van door een beleggingsonderneming of kredietinstelling of uitgegeven financiële instrumenten op het tijdstip van de uitgifte ervan;
- 6.
‘handelen voor eigen rekening’: met eigen kapitaal handelen in één of meer financiële instrumenten, hetgeen resulteert in het uitvoeren van transacties;
- 7.
‘market maker’: een persoon die op de financiële markten doorlopend blijk geeft van de bereidheid voor eigen rekening en met eigen kapitaal te handelen door financiële instrumenten tegen door hem vastgestelde prijzen te kopen en te verkopen;
- 8.
‘vermogensbeheer’: het per cliënt op discretionaire basis beheren van portefeuilles op grond van een door de cliënten gegeven opdracht, voor zover die portefeuilles één of meer financiële instrumenten bevatten;
- 8 bis.
‘wissel van financiële instrumenten’: het verkopen van een financieel instrument en het kopen van een ander financieel instrument of het uitoefenen van een recht om een wijziging aan te brengen met betrekking tot een bestaand financieel instrument;
- 9.
‘cliënt’: iedere natuurlijke of rechtspersoon voor wie een beleggingsonderneming beleggingsdiensten en/of nevendiensten verleent;
- 10.
‘professionele cliënt’: een cliënt die voldoet aan de criteria vastgesteld in bijlage II;
- 11.
‘niet-professionele cliënt’: een cliënt die geen professionele cliënt is;
- 12.
‘mkb-groeimarkt’: een MTF die overeenkomstig artikel 33 als mkb-groeimarkt is geregistreerd;
- 13.
‘kleine of middelgrote ondernemingen (mkb-ondernemingen)’: voor de toepassing van deze richtlijn: ondernemingen die op de grondslag van de eindejaarskoersen van de voorgaande drie kalenderjaren een gemiddelde marktkapitalisatie hadden van minder dan 200 000 000 EUR;
- 14.
‘limietorder’: een order om een financieel instrument tegen de opgegeven limietkoers of een betere koers en voor een gespecificeerde omvang te kopen of te verkopen;
- 15.
‘financieel instrument’: alle instrumenten die zijn genoemd in deel C van bijlage I, met inbegrip van dergelijke instrumenten die worden uitgegeven door middel van distributed ledger-technologie;
- 16.
‘C.6-energiederivatencontracten’: in bijlage I, deel C, punt 6, genoemde opties-, futures-, swaps- en andere derivatencontracten met betrekking tot kolen of olie, die op een OTF worden verhandeld en die materieel moeten worden afgewikkeld;
- 17.
‘geldmarktinstrumenten’: alle categorieën instrumenten die gewoonlijk op de geldmarkt worden verhandeld, zoals schatkistpapier, depositocertificaten en commercial papers, betaalinstrumenten uitgezonderd;
- 18.
‘marktexploitant’: een persoon of personen die het bedrijf van een gereglementeerde markt beheert, c.q. beheren en/of exploiteert, c.q. exploiteren, en tevens de gereglementeerde markt zelf kan zijn;
- 19.
‘multilateraal systeem’: een multilateraal systeem zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 11, van Verordening (EU) nr. 600/2014;
- 20.
‘beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling’: een beleggingsonderneming die op georganiseerde, frequente en systematische basis voor eigen rekening handelt in eigenvermogensinstrumenten bij het buiten een gereglementeerde markt of een MTF of OTF uitvoeren van orders van cliënten zonder een multilateraal systeem te exploiteren, of die ervoor kiest om onder de regeling voor beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling te vallen;
- 21.
‘gereglementeerde markt’: een door een marktexploitant geëxploiteerd en/of beheerd multilateraal systeem dat meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot financiële instrumenten — binnen dit systeem en volgens de niet-discretionaire regels van dit systeem — samenbrengt of het samenbrengen daarvan vergemakkelijkt op zodanige wijze dat er een overeenkomst uit voortvloeit met betrekking tot financiële instrumenten die volgens de regels en de systemen van de markt tot de handel zijn toegelaten, en waaraan vergunning is verleend en die regelmatig werkt, overeenkomstig titel III van deze richtlijn;
- 22.
‘multilaterale handelsfaciliteit’ of ‘MTF’ (multilateral trading facility): een door een beleggingsonderneming of een marktexploitant geëxploiteerd multilateraal systeem dat meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot financiële instrumenten — binnen dit systeem en volgens niet-discretionaire regels — samenbrengt op zodanige wijze dat er een overeenkomst uit voortvloeit overeenkomstig titel II van deze richtlijn;
- 23.
‘georganiseerde handelsfaciliteit’ of ‘OTF’ (organised trading facility): een multilateraal systeem, anders dan een gereglementeerde markt of een MTF, waarin meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten op zodanige wijze met elkaar kunnen interageren dat er een overeenkomst uit voortvloeit overeenkomstig titel II van deze richtlijn;
- 24.
‘handelsplatform’: elke gereglementeerde markt, een MTF of een OTF;
- 25.
‘liquide markt’: een markt voor een financieel instrument of een klasse van financiële instrumenten waarop doorlopend bereidwillige kopers en verkopers aanwezig zijn, hetgeen beoordeeld wordt aan de hand van de hierna volgende criteria en rekening houdend met de specifieke marktstructuren van het betrokken financieel instrument of de betrokken klasse van financiële instrumenten:
- a)
de gemiddelde frequentie en omvang van de transacties in allerlei marktomstandigheden, gelet op de aard en levenscyclus van producten binnen de klasse van financiële instrumenten;
- b)
het aantal en het soort marktdeelnemers, met inbegrip van de verhouding van marktdeelnemers tot verhandelde instrumenten in een bepaald product;
- c)
de gemiddelde omvang van de spreads, indien beschikbaar;
- 26.
‘bevoegde autoriteit’: de autoriteit die elke lidstaat van herkomst overeenkomstig artikel 67 aanwijst, tenzij in deze richtlijn anders is gespecificeerd;
- 27.
‘kredietinstellingen’: kredietinstellingen zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013;
- 28.
‘icbe-beheermaatschappij’: een beheermaatschappij zoals gedefinieerd in Richtlijn 2009/65/EG, artikel 2, lid 1, onder b), van het Europees Parlement en de Raad (1);
- 29.
‘verbonden agent’: een natuurlijke of rechtspersoon die, onder de volledige en onvoorwaardelijke verantwoordelijkheid van slechts één beleggingsonderneming voor rekening waarvan hij optreedt de beleggings- en/of nevendiensten bij cliënten of potentiële cliënten aanbeveelt, instructies of orders van cliënten met betrekking tot beleggingsdiensten of financiële instrumenten ontvangt en doorgeeft, financiële instrumenten plaatst of advies verstrekt aan cliënten of potentiële cliënten met betrekking tot deze financiële instrumenten of diensten;
- 30.
‘bijkantoor’: een bedrijfszetel die niet het hoofdkantoor is en die een onderdeel zonder rechtspersoonlijkheid vormt van een beleggingsonderneming en beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten verricht, en ook nevendiensten kan verlenen waarvoor aan de beleggingsonderneming een vergunning is verleend; alle bedrijfszetels in eenzelfde lidstaat van een beleggingsonderneming met hoofdkantoor in een andere lidstaat worden als één enkel bijkantoor beschouwd;
- 31.
‘gekwalificeerde deelneming’: het rechtstreeks of middellijk bezitten van een deelneming in een beleggingsonderneming van ten minste 10 % van het kapitaal of van de stemrechten, als bedoeld in de artikelen 9 en 10 van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), daarbij rekening houdend met de in artikel 12, leden 4 en 5, van die richtlijn bedoelde voorwaarden voor samenvoeging daarvan, dan wel van een deelneming die het mogelijkheid maakt om invloed van betekenis uit te oefenen op de bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming waarin wordt deelgenomen;
- 32.
- 33.
- 34.
‘groep’: groep zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 11, van Richtlijn 2013/34/EU;
- 35.
‘nauwe banden’: een situatie waarin twee of meer natuurlijke of rechtspersonen verbonden zijn door:
- a)
een ‘deelneming’, dat wil zeggen het rechtstreeks of door middel van een zeggenschapsband houden van ten minste 20 % van de stemrechten of het kapitaal van een onderneming;
- b)
een ‘zeggenschapsband’, dat wil zeggen de band die bestaat tussen een moederonderneming en een dochteronderneming, in alle gevallen zoals bedoeld in artikel 22, leden 1 en 2, van Richtlijn 2013/34/EU, of een band van dezelfde aard tussen een natuurlijke of rechtspersoon en een onderneming; elke dochteronderneming van een dochteronderneming wordt ook beschouwd als een dochteronderneming van de moederonderneming die aan het hoofd van deze ondernemingen staat;
- c)
een situatie waarin zij via een zeggenschapsband duurzaam verbonden zijn met eenzelfde persoon;
- 36.
‘leidinggevend orgaan’: het (de) overeenkomstig het nationale recht aangewezen orgaan (organen) van een beleggingsonderneming, een marktexploitant, of een aanbieder van datarapporteringsdiensten als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 36 bis, van Verordening (EU) nr. 600/2014, dat (die) gemachtigd is (zijn) de strategie, doelstellingen en algemene leiding van de entiteit vast te stellen en fungeert (fungeren) als toezichthouder op en bewaker van de besluitvorming van het management; het leidinggevend orgaan omvat personen die daadwerkelijk het beleid van de entiteit bepalen.
Wanneer in deze richtlijn verwezen wordt naar het leidinggevend orgaan en de leidinggevende functie en de toezichthoudende functie van het leidinggevend orgaan krachtens nationaal recht worden toegewezen aan verschillende organen of aan verschillende leden binnen één orgaan, wijst de lidstaat de verantwoordelijke organen of de verantwoordelijke leden van het leidinggevend orgaan aan in overeenstemming met zijn nationale recht, tenzij in deze richtlijn anders is bepaald;
- 37.
‘directie’: natuurlijke personen die uitvoerende functies in een beleggingsonderneming, een marktexploitant, of een aanbieder van datarapporteringsdiensten als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 36 bis, van Verordening (EU) nr. 600/2014, uitoefenen en die verantwoordelijk zijn, en verantwoording moeten afleggen aan het leidinggevend orgaan van de entiteit, voor het dagelijkse management van de entiteit, met inbegrip van de toepassing van de gedragslijnen voor de distributie door de onderneming en haar personeel van diensten en producten aan cliënten;
- 38.
‘matched principal trading’: een transactie waarbij degene die faciliteert zich op zodanige wijze tussen de koper en de verkoper bij de transactie plaatst dat zij gedurende de volledige uitvoering van de transactie nooit aan marktrisico's wordt blootgesteld, en waarbij beide zijden tegelijkertijd worden uitgevoerd en de transactie wordt afgesloten tegen een prijs die degene die faciliteert geen winst of verlies oplevert, afgezien van de vooraf bekendgemaakte provisies, vergoedingen of kosten voor de transactie;
- 39.
‘algoritmische handel’: handel in financiële instrumenten waarbij een computeralgoritme automatisch individuele parameters van orders bepaalt, onder meer of het order moet worden geïnitieerd, het tijdstip, de prijs of de omvang van het order, of hoe het order nadat het is ingevoerd, moet worden beheerd, met weinig of geen menselijk ingrijpen. Een systeem dat alleen wordt gebruikt voor de routering van orders naar een of meer handelsplatforms, dan wel voor het verwerken van orders waarbij geen sprake is van bepaling van handelsparameters, of voor de bevestiging van orders of de posttransactionele verwerking van uitgevoerde transacties, valt niet onder deze definitie;
- 40.
‘techniek van hoogfrequentie algoritmische handel’: elke algoritmische handelstechniek die wordt gekenmerkt door:
- a)
infrastructuur die bedoeld is om netwerk- en andere soorten latenties te minimaliseren, daaronder begrepen ten minste één van de volgende faciliteiten voor het invoeren van algoritmische orders: collocatie, proximity hosting of directe elektronische toegang met hoge snelheid;
- b)
het initiëren, genereren, geleiden of uitvoeren van orders door het systeem, zonder menselijk ingrijpen, voor afzonderlijke handelstransacties of orders; en
- c)
een groot aantal berichten (orders, noteringen of annuleringen) binnen de handelsdag.
- 41.
‘directe elektronische toegang’: een voorziening waarbij een lid of deelnemer of cliënt van een handelsplatform een persoon toestaat van zijn handelscode gebruik te maken, zodat de betrokken persoon in staat is orders met betrekking tot een financieel instrument langs elektronische weg direct aan een handelsplatform door te geven, met inbegrip van een voorziening, waarbij de persoon van de infrastructuur van het lid of de deelnemer of cliënt gebruikmaakt, alsook alle verbindingssystemen die door het lid of de deelnemer of de cliënt beschikbaar worden gesteld om de orders door te geven (directe markttoegang) en regelingen waarbij deze infrastructuur niet wordt gebruikt door deze persoon (gesponsorde toegang);
- 42.
‘koppelverkoop’: het aanbieden van een beleggingsdienst samen met een andere dienst of een ander product als onderdeel van een pakket of als voorwaarde waarvan de overeenkomst of het pakket afhankelijk is gesteld;
- 43.
‘gestructureerd deposito’: een deposito zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 3, van Richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) dat op de vervaldatum volledig wordt terugbetaald, waarbij een rente of premie wordt uitbetaald of in het gedrang komt volgens een formule waarin rekening wordt gehouden met factoren als:
- a)
een index of een combinatie van indexen, met uitzondering van deposito's met een variabele rente waarvan het rendement rechtstreeks gekoppeld is aan een rente-index zoals Euribor of Libor;
- b)
een onder de MiFID vallend financieel instrument of een combinatie van financiële instrumenten;
- c)
een grondstof of een combinatie van grondstoffen of andere materiële of niet-materiële niet-fungibele activa’; of
- d)
een buitenlandse wisselkoers of een combinatie van buitenlandse wisselkoersen;
- 44.
‘effecten’: alle categorieën op de kapitaalmarkt verhandelbare waardepapieren, betaalinstrumenten uitgezonderd, zoals:
- a)
aandelen in vennootschappen en andere met aandelen in vennootschappen, partnerships of andere entiteiten gelijk te stellen waardepapieren, alsmede aandelencertificaten (depositary receipts);
- b)
obligaties en andere schuldinstrumenten, alsmede certificaten (depositary receipts) betreffende dergelijke effecten;
- c)
alle andere waardepapieren die het recht verlenen die effecten te verwerven of te verkopen of die aanleiding geven tot een afwikkeling in contanten waarvan het bedrag wordt bepaald op grond van effecten, valuta's, rentevoeten of rendementen, grondstoffenprijzen of andere indexen of maatstaven;
- 44 bis.
‘make-whole-clausule’: een bepaling die tot doel heeft de belegger te beschermen door ervoor te zorgen dat, in geval van vervroegde aflossing van een obligatie, de emittent aan de houder van de obligatie een bedrag moet betalen dat gelijk is aan de som van de netto contante waarde van de resterende couponbetalingen die tot de vervaldatum worden verwacht en de hoofdsom van de af te lossen obligatie;
- 45.
‘representatieve certificaten’ (depositary receipts): op de kapitaalmarkt verhandelbare waardepapieren die eigendom vertegenwoordigen van de waardepapieren van een niet-gedomicilieerde uitgevende instelling en kunnen worden toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt en onafhankelijk van de waardepapieren van de niet-gedomicilieerde uitgevende instelling kunnen worden verhandeld;
- 46.
‘beursverhandeld fonds (exchange-traded fund)’: een fonds waarvan ten minste één eenhedenklasse of aandelenklasse gedurende de hele dag wordt verhandeld op ten minste één handelsplatform en waarbij ten minste één market maker ervoor zorgt dat de koers van de eenheden of aandelen van het fonds op het handelsplatform niet aanzienlijk afwijkt van de intrinsieke waarde en, in voorkomend geval, van de indicatieve intrinsieke waarde van de eenheden of aandelen;
- 47.
‘certificaten’: certificaten zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 27, van Verordening (EU) nr. 600/2014;
- 48.
‘gestructureerde financiële producten’: gestructureerde financiële producten zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 28, van Verordening (EU) nr. 600/2014;
- 49.
‘derivaten’: derivaten zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 29, van Verordening (EU) nr. 600/2014;
- 50.
‘grondstoffenderivaten’: grondstoffenderivaten zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 30, van Verordening (EU) nr. 600/2014;
- 51.
‘CTP’: een CTP zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012;
- 52.
vervallen;
- 53.
vervallen;
- 54.
vervallen;
- 55.
‘lidstaat van herkomst’:
- a)
in het geval van een beleggingsonderneming:
- i)
indien de beleggingsonderneming een natuurlijke persoon is, de lidstaat waar deze persoon zijn hoofdkantoor heeft;
- ii)
indien de beleggingsonderneming een rechtspersoon is, de lidstaat waar haar statutaire zetel is gelegen;
- iii)
indien de beleggingsonderneming overeenkomstig haar nationale wetgeving geen statutaire zetel heeft, de lidstaat waar haar hoofdkantoor is gelegen;
- b)
in het geval van een gereglementeerde markt: de lidstaat waar de statutaire zetel van de gereglementeerde markt is gelegen of, indien deze overeenkomstig de wetgeving van deze lidstaat geen statutaire zetel heeft, de lidstaat waar het hoofdkantoor van de gereglementeerde markt is gelegen;
- 56.
‘lidstaat van ontvangst’: de lidstaat die niet de lidstaat van herkomst is en waar de beleggingsonderneming een bijkantoor heeft of beleggingsdiensten verleent en/of beleggingsactiviteiten verricht, of de lidstaat waar een gereglementeerde markt passende voorzieningen treft om de toegang tot de handel in zijn systeem voor in laatstgenoemde lidstaat gevestigde leden of deelnemers op afstand te faciliteren;
- 57.
‘onderneming uit een derde land’: een onderneming die zou gelden als een kredietinstelling die beleggingsdiensten aanbiedt of beleggingsactiviteiten uitvoert, of als een beleggingsonderneming, als haar hoofdkantoor of statutaire zetel zich binnen de Unie zou bevinden;
- 58.
‘voor de groothandel bestemde energieproducten’: voor de groothandel bestemde energieproducten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 4, van Verordening (EU) nr. 1227/2011;
- 59.
‘landbouwgrondstoffenderivaten’: derivatencontracten met betrekking tot producten die zijn vermeld in artikel 1 van, en bijlage I, delen I tot XX en XXIV/1, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5), alsook met betrekking tot producten die zijn vermeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6);
- 60.
‘overheidsemittent’: een van de onderstaande uitgevers van schuldinstrumenten:
- i)
de Unie;
- ii)
een lidstaat, met inbegrip van een regeringsdepartement, een agentschap of een special purpose vehicle van de lidstaat;
- iii)
in het geval van een lidstaat die een federale staat is, een lid van de federatie;
- iv)
een special purpose vehicle voor verschillende lidstaten;
- v)
een door twee of meer lidstaten opgerichte internationale financiële instelling die tot doel heeft middelen bijeen te brengen en financiële bijstand te verlenen ten behoeve van haar leden als deze ernstige financiële problemen ondervinden of dreigen te ondervinden; of
- vi)
de Europese Investeringsbank;
- 61.
‘overheidsschuld’: een schuldinstrument uitgegeven door een overheidsemittent;
- 62.
‘duurzame drager’: ieder hulpmiddel:
- a)
dat een cliënt in staat stelt om persoonlijk aan hem gerichte informatie op zodanige wijze op te slaan dat deze achteraf gedurende een voor het doel van de informatie toereikende periode kan worden geraadpleegd; en
- b)
waarmee de opgeslagen informatie ongewijzigd kan worden gereproduceerd;
- 62 bis.
‘elektronische vorm’: elke andere duurzame drager dan papier;
- 63.
vervallen;
- 64.
‘centrale effectenbewaarinstelling’ of ‘CSD’: een centrale effectenbewaarinstelling als omschreven in artikel 2, lid 1, punt 1), van Verordening (EU) nr. 909/2014;
- 65.
‘overwegend commerciële groep’: elke groep waarvan het hoofdbedrijf niet bestaat in het verlenen van beleggingsdiensten in de zin van deze richtlijn of het verrichten van activiteiten vermeld in bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU, of het optreden als market maker met betrekking tot grondstoffenderivaten.
2.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 89 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen om een aantal technische elementen van de in lid 1 van dit artikel vervatte definities te specificeren, deze aan te passen aan de marktontwikkelingen, de technologische ontwikkelingen en de ervaring van gedrag dat is verboden uit hoofde van Verordening (EU) nr. 596/2014 en te zorgen voor een uniforme toepassing van deze richtlijn.
Voetnoten
Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 32).
Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38).
Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
Richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake de depositogarantiestelsels (zie bladzijde 149 van dit Publicatieblad).
Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1).