Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2004/109/EG transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (Transparantierichtlijn)
Artikel 12 Procedures voor de kennisgeving en bekendmaking van belangrijke deelnemingen
Geldend
Geldend vanaf 26-11-2013
- Bronpublicatie:
22-10-2013, PbEU 2013, L 294 (uitgifte: 06-11-2013, regelingnummer: 2013/50/EU)
- Inwerkingtreding
26-11-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-10-2013, PbEU 2013, L 294 (uitgifte: 06-11-2013, regelingnummer: 2013/50/EU)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De bij de artikelen 9 en 10 voorgeschreven kennisgeving bevat de volgende informatie:
- a)
de resulterende situatie wat de stemrechten betreft;
- b)
de keten van gecontroleerde ondernemingen via welke stemrechten daadwerkelijk worden gehouden, indien van toepassing;
- c)
de datum waarop de drempelwaarde werd bereikt of overschreden; en
- d)
de identiteit van de aandeelhouder, ook al heeft deze niet het recht stemrechten uit te oefenen onder de in artikel 10 neergelegde voorwaarden, alsmede van de natuurlijke persoon of juridische entiteit die het recht heeft de stemrechten voor rekening van de aandeelhouder uit te oefenen.
2.
De kennisgeving aan de uitgevende instelling geschiedt onverwijld, doch uiterlijk binnen vier handelsdagen na de datum waarop de aandeelhouder, of de natuurlijke persoon of juridische entiteit als bedoeld in artikel 10,
- a)
kennis krijgt van de verwerving of overdracht, of mogelijkheid om stemrechten uit te oefenen, of waarop deze, gezien de omstandigheden, daarvan kennis had moeten krijgen, ongeacht de datum waarop de verwerving, overdracht of mogelijkheid om stemrechten uit te oefenen effect sorteert; of
- b)
in kennis wordt gesteld van de gebeurtenis genoemd in artikel 9, lid 2.
3.
Een onderneming wordt vrijgesteld van de verplichting de kennisgeving overeenkomstig lid 1 te verrichten, indien de kennisgeving wordt verricht door de moederonderneming of, wanneer de moederonderneming zelf een gecontroleerde onderneming is, door haar eigen moederonderneming.
4.
De moederonderneming van een beheermaatschappij is niet verplicht de deelnemingen uit hoofde van de artikelen 9 en 10 samen te voegen met de deelnemingen die worden beheerd door de beheermaatschappij onder de voorwaarden neergelegd in Richtlijn 85/611/EEG, mits die beheermaatschappij de stemrechten onafhankelijk van de moederonderneming uitoefent.
De artikelen 9 en 10 zijn echter van toepassing wanneer de moederonderneming, of een andere gecontroleerde onderneming van de moederonderneming, heeft belegd in deelnemingen die door die beheermaatschappij worden beheerd, en de beheermaatschappij de aan deze deelnemingen verbonden stemrechten niet naar eigen goeddunken, maar alleen op grond van directe of indirecte instructies van de moederonderneming of een andere gecontroleerde onderneming van de moederonderneming kan uitoefenen.
5.
De moederonderneming van een beleggingsonderneming die een vergunning heeft gekregen uit hoofde van Richtlijn 2004/39/EG is niet verplicht haar deelnemingen uit hoofde van de artikelen 9 en 10 samen te voegen met de deelnemingen die deze beleggingsonderneming per cliënt beheert in de zin van artikel 4, lid 1, punt 9, van Richtlijn 2004/39/EG, mits:
- —
de beleggingsonderneming op grond van bijlage I, deel A, punt 4, van Richtlijn 2004/39/EG een vergunning heeft om dergelijk portefeuillebeheer te verrichten;
- —
zij de aan die aandelen verbonden stemrechten alleen mag uitoefenen na daartoe schriftelijk dan wel langs elektronische weg instructies te hebben ontvangen of er, door het treffen van passende regelingen, zorg voor draagt dat individueel portefeuillebeheer onafhankelijk van andere diensten wordt verricht onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden waarin wordt voorzien bij Richtlijn 85/611/EEG; en
- —
de beleggingsonderneming de stemrechten onafhankelijk van de moederonderneming uitoefent.
De artikelen 9 en 10 zijn echter van toepassing wanneer de moederonderneming, of een andere gecontroleerde onderneming van de moederonderneming, heeft belegd in deelnemingen die door die beleggingsonderneming worden beheerd, en de beleggingsonderneming de aan deze deelnemingen verbonden stemrechten niet naar eigen goeddunken maar alleen op grond van directe of indirecte instructies van de moederonderneming of een andere gecontroleerde onderneming van de moederonderneming kan uitoefenen.
6.
Uiterlijk drie handelsdagen na ontvangst van de in lid 1 bedoelde kennisgeving maakt de uitgevende instelling alle in de kennisgeving vervatte informatie openbaar.
7.
De lidstaat van herkomst kan een uitgevende instelling van de in lid 6 neergelegde verplichting vrijstellen indien de in de kennisgeving vervatte informatie door de bevoegde autoriteit van die lidstaat, op de in artikel 21 neergelegde voorwaarden, openbaar wordt gemaakt bij de ontvangst van de kennisgeving, maar uiterlijk drie handelsdagen daarna.
8.
Teneinde rekening te houden met de technische ontwikkelingen op de financiële markten en de in de leden 1, 2, 4, 5 en 6 van dit artikel bedoelde voorschriften nader te omschrijven, stelt de Commissie overeenkomstig artikel 27, leden 2 bis, 2 ter en 2 quater, en onder de voorwaarden van de artikelen 27 bis en 27 ter maatregelen vast:
- a)
Vervallen.
- b)
om voor alle lidstaten een lijst van ‘handelsdagen’ te bepalen;
- c)
om te bepalen in welke gevallen de aandeelhouder of de in artikel 10 bedoelde natuurlijke persoon of juridische entiteit of beide de vereiste kennisgeving aan de uitgevende instelling zullen verrichten;
- d)
om te verduidelijken in welke omstandigheden de aandeelhouder, of de in artikel 10 bedoelde natuurlijke persoon of juridische entiteit, kennis hadden moeten krijgen van de verwerving of overdracht;
- e)
om de voorwaarden van onafhankelijkheid te verduidelijken waaraan beheermaatschappijen en hun moederondernemingen, of beleggingsondernemingen en hun moederondernemingen, moeten voldoen om recht te hebben op de vrijstellingen bedoeld in de leden 4 en 5.
9.
Met het oog op eenvormige toepassingsvoorwaarden voor dit artikel en om rekening te houden met de technische ontwikkelingen op de financiële markten, kan de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) (European Securities and Markets Authority — hierna de ‘ESMA’) opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (1) ontwerpen van technische uitvoeringsnormen opstellen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures die moeten worden gebruikt om de uitgevende instelling kennis te geven van de overeenkomstig lid 1 vereiste informatie of om informatie in te dienen overeenkomstig artikel 19, lid 3.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Voetnoten
PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.