Einde inhoudsopgave
Verdrag tot oprichting van een Europees Ruimte-Agentschap
Artikel XII Directeur-Generaal en personeel
Geldend
Geldend vanaf 30-10-1980
- Bronpublicatie:
30-05-1975, Trb. 1975, 123 (uitgifte: 12-11-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-10-1980
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-12-1980, Trb. 1980, 198 (uitgifte: 01-01-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1
(a)
De Raad benoemt met een twee derde meerderheid van alle Lid-Staten een Directeur-Generaal voor een vastgestelde termijn en kan met dezelfde meerderheid zijn dienstverband beëindigen.
(b)
De Directeur-Generaal is de hoogste leidinggevende functionaris van het Agentschap en vertegenwoordigt het in rechte. Hij treft alle noodzakelijke maatregelen voor het beheer van het Agentschap, de uitvoering van de programma's, de tenuitvoerlegging van het beleid en het bereiken van de doeleinden van het Agentschap; zulks in overeenstemming met de richtlijnen uitgevaardigd door de Raad.
Hij oefent het gezag uit over de instellingen van het Agentschap. Ten aanzien van het financiële beheer van het Agentschap handelt hij overeenkomstig de bepalingen van Bijlage II. Hij stelt een jaarverslag voor de Raad op, dat wordt gepubliceerd. Hij kan ook voorstellen doen betreffende werkzaamheden en programma's, alsmede betreffende maatregelen welke het bereiken van de doeleinden van het Agentschap moeten verzekeren. Hij neemt zonder stemrecht deel aan de vergaderingen van het Agentschap.
(c)
De Raad kan de benoeming van de Directeur-Generaal voor een noodzakelijk geachte tijdsduur uitstellen, hetzij bij de inwerkingtreding van dit Verdrag hetzij als zich nadien een vacature voordoet. In dat geval benoemt de Raad een persoon die de functie van Directeur-Generaal waarneemt en stelt diens bevoegdheden en verantwoordelijkheden vast.
2.
De Directeur-Generaal wordt bijgestaan door het door hem noodzakelijk geachte wetenschappelijk en technisch personeel, beleidspersoneel en administratief personeel en wel binnen de door de Raad toegestane grenzen.
3
(a)
Leidinggevend personeel, als zodanig door de Raad aangemerkt, wordt benoemd en ontslagen door de Raad op voorstel van de Directeur-Generaal. Voor benoemingen en ontslagen door de Raad is een twee derde meerderheid van alle Lid-Staten vereist.
(b)
De overige personeelsleden worden benoemd of ontslagen door de Directeur-Generaal, die daarbij handelt op gezag van de Raad.
(c)
Al het personeel wordt aangeworven op grond van bekwaamheid, waarbij rekening wordt gehouden met een evenredige verdeling van de beschikbare plaatsen onder de onderdanen van de Lid-Staten. Benoeming, en beëindiging van dienstverband geschiedt overeenkomstig het Personeelsstatuut.
(d)
Wetenschappelijke onderzoekers die geen deel uitmaken van het personeel en die speurwerk verrichten bij de instellingen van het Agentschap zijn onderworpen aan het gezag van de Directeur-Generaal en aan alle door de Raad aangenomen algemene voorschriften.
4.
De verantwoordelijkheden van de Directeur-Generaal en het personeel ten opzichte van het Agentschap dragen een uitsluitend internationaal karakter. Bij de uitoefening van hun taak vragen noch ontvangen dezen instructies van enige regering of autoriteit buiten het Agentschap. Iedere Lid-Staat is gehouden het internationaal karakter van de verantwoordelijkheden van de Directeur-Generaal en van de personeelsleden te eerbiedigen en tracht niet hen bij de uitoefening van hun taak te beïnvloeden.