Einde inhoudsopgave
Verdrag tot oprichting van een Europees Ruimte-Agentschap
Artikel XIV Samenwerking
Geldend
Geldend vanaf 30-10-1980
- Bronpublicatie:
30-05-1975, Trb. 1975, 123 (uitgifte: 12-11-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-10-1980
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-12-1980, Trb. 1980, 198 (uitgifte: 01-01-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het Agentschap kan, wanneer de Raad daartoe met eenparigheid van stemmen van alle Lid-Staten besluit, met andere internationale organisaties en instellingen alsmede met regeringen, organisaties en instellingen van niet-Lid-Staten samenwerken en te dien einde overeenkomsten met hen sluiten.
2.
Deze samenwerking kan de vorm aannemen van deelname door niet-Lid-Staten of internationale organisaties aan een of meer programma's bedoeld in artikel V, eerste lid, letter a, punt (ii), of artikel V, eerste lid, letter b. Onverminderd de krachtens het eerste lid van dit artikel te nemen besluiten worden de gedetailleerde regelingen voor een zodanige samenwerking van geval tot geval door de Raad vastgesteld met een twee derde meerderheid van de aan het desbetreffende programma deelnemende Staten. Deze regelingen kunnen inhouden dat een niet-Lid-Staat stemrecht in de Raad bezit wanneer deze aangelegenheden behandelt, welke uitsluitend betrekking hebben op het programma waaraan die Staat deelneemt.
3.
Deze samenwerking kan eveneens de vorm aannemen van het verlenen van geassocieerd lidmaatschap aan niet Lid-Staten, die zich verplichten tenminste bij te dragen voor de studies betreffende toekomstige projecten bedoeld in artikel V, eerste lid, letter a, punt (i).
De gedetailleerde regelingen voor elk zodanig geassocieerd lidmaatschap worden van geval tot geval door de Raad met een twee derde meerderheid van alle Lid-Staten vastgesteld.