Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake het wegverkeer
Artikel 23 Stilstaan en parkeren
Geldend
Geldend vanaf 28-03-2006
- Bronpublicatie:
28-09-2004, Trb. 2005, 256 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-03-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-09-2004, Trb. 2005, 256 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Buiten de bebouwde kom dienen stilstaande of geparkeerde voertuigen en stilstaande dieren, voor zover mogelijk, niet op de rijbaan te worden neergezet. Zowel binnen als buiten de bebouwde kom mogen zij evenmin worden neergezet op fietspaden, fietsstroken, busstroken, ruiterpaden, voetpaden, trottoirs of bermen die speciaal voor voetgangers zijn aangelegd, behoudens waar de nationale wetgeving zulks toestaat.
2
(a)
Op de rijbaan stilstaande dieren en op de rijbaan stilstaande of geparkeerde voertuigen dienen zoveel mogelijk aan de kant van de rijbaan te staan. Een bestuurder mag zijn voertuig niet op een rijbaan laten stilstaan of parkeren, behalve aan de zijde overeenkomstig zijn rijrichting; niettemin is het toegestaan aan de andere kant stil te staan of te parkeren, daar, waar het stilstaan of parkeren aan de zijde overeenkomstig de eigen rijrichting onmogelijk is door de aanwezigheid van rails. Bovendien mogen de Verdragsluitende Partijen of onderdelen daarvan:
- (I)
zich er van onthouden om onder bepaalde omstandigheden het stilstaan en het parkeren aan de ene dan wel aan de andere zijde te verbieden, bijvoorbeeld wanneer het stilstaan aan de zijde overeenkomstig de eigen rijrichting door middel van verkeersborden is verboden;
- (ii)
op rijbanen voor verkeer in één richting het stilstaan of parkeren aan de zijde niet overeenkomstig de rijrichting toestaan, zowel gelijktijdig met als in plaats van stilstaan en parkeren aan de zijde overeenkomstig de rijrichting;
- (iii)
het stilstaan en parkeren in het midden van de rijbaan toestaan op speciaal daartoe aangeduide plaatsen.
(b)
Behalve wanneer door de nationale wetgeving anderszins is bepaald, mogen geen twee voertuigen naast elkaar op de rijbaan stilstaan of geparkeerd zijn met uitzondering van tweewielige fietsen, tweewielige bromfietsen en tweewielige motorfietsen zonder zijspanwagen. Tenzij de indeling van het terrein een andere schikking mogelijk maakt, dienen stilstaande of geparkeerde voertuigen te worden neergezet parallel aan de kant van de rijbaan.
3
(a)
Het stilstaan of parkeren van een voertuig op de rijbaan is verboden:
- (i)
op voetgangersoversteekplaatsen, op oversteekplaatsen voor fietsers en op overwegen;
- (ii)
op tram- en spoorrails op een weg, of zo dicht bij dergelijke rails dat het rijden van trams of treinen er door zou kunnen worden belemmerd, en tevens, onder voorbehoud van de mogelijkheid voor de Verdragsluitende Partijen of onderdelen daarvan om andere regelingen vast te stellen, op trottoirs en fietspaden.
(b)
Het stilstaan of parkeren van een voertuig is verboden op iedere plaats waar dit gevaar zou kunnen opleveren, en wel in het bijzonder:
- (i)
onder viaducten en in tunnels, behalve op plaatsen die daartoe speciaal zijn aangeduid;
- (ii)
op de rijbaan, vlak bij de top van een heuvel, en in bochten waar het zicht niet voldoende is om het stilstaande voertuig op volstrekt veilige wijze te kunnen inhalen, rekening houdende met de snelheid der voertuigen op dat deel van de desbetreffende weg;
- (iii)
op de rijbaan naast een streep op het wegdek in de lengterichting van de weg, in die gevallen waarin letter (b) (ii) van dit lid niet van toepassing is, maar waar de breedte van de rijbaan tussen de streep en het voertuig minder dan 3 m is, en waar de streep van die aard is dat naderende voertuigen aan dezelfde zijde de streep niet mogen kruisen;
- iv.
op elke plaats waar het voertuig verkeerstekens of verkeerslichten aan het zicht van andere weggebruikers zou onttrekken;
- v.
op een door een verkeersteken aangegeven extra rijstrook voor voertuigen die zich langzaam verplaatsen.
(c)
Het parkeren van een voertuig op de rijbaan is verboden:
- (i)
op korte afstand van overwegen, kruisingen en bus- of trolleybushalten, of halten van railvoertuigen en wel binnen de door de nationale wetgeving voorgeschreven afstanden;
- (ii)
vóór in- en uitritten van percelen;
- (iii)
op elke plaats waar het geparkeerde voertuig het onmogelijk zou maken om bij een ander, op de juiste wijze geparkeerd voertuig te komen, of waar het zo'n ander voertuig zou verhinderen weg te rijden;
- (iv)
op de middenbaan van een weg met drie rijbanen en, buiten de bebouwde kom, op de rijbanen van wegen die door de juiste verkeerstekens als voorrangswegen zijn aangegeven.
4.
Een bestuurder mag zijn voertuig of zijn dieren niet verlaten zonder alle nodige voorzorgsmaatregelen te hebben getroffen om een ongeval te voorkomen en, in geval van een motorvoertuig, om het gebruik er van door onbevoegden te voorkomen.
5.
Het verdient aanbeveling dat de nationale wetgeving als volgt bepaalt: met uitzondering van een tweewielige bromfiets of een tweewielige motorfiets zonder zijspanwagen, dient elk gemotoriseerd voertuig en elke al of niet vastgekoppelde aanhangwagen, wanneer dit of deze op een rijbaan buiten een bebouwde kom niet in beweging is, op voldoende afstand te worden aangeduid door ten minste één hiertoe geschikt apparaat, op het meest geschikte punt neergezet, ten einde bestuurders van naderende voertuigen tijdig te waarschuwen:
- (a)
indien het voertuig 's nachts op de rijbaan niet in beweging is onder zodanige omstandigheden dat naderende bestuurders de aanwezigheid van het door dit voertuig gevormde obstakel niet kunnen ontwaren;
- (b)
indien de bestuurder, in andere gevallen, genoodzaakt is zijn voertuig te doen stoppen op plaatsen waar het verboden is stil te staan.
6.
Niets in dit artikel mag zo worden uitgelegd dat dit de Verdragsluitende Partijen of onderdelen daarvan zou beletten andere verbodsbepalingen ten aanzien van parkeren en stilstaan in te voeren of zou beletten specifieke bepalingen te maken voor het stilstaan en parkeren van fietsen en bromfietsen.