Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/6.4.3.3.1
6.4.3.3.1 Algemeen
I.P.M. Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M. Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS577505:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
“Wer durch die Leistung (...) eines anderen auf dessen Kosten etwas ohne rechtlichen Grund erlangt, ist ihm zur Herausgabe verpflichtet.” Vanwege het grote belang van de condictio indebiti wordt deze rechtsvordering ook wel als Leistungskondiktion im engeren Sinne gezien.
“Wer (...) in sonstiger Weise eines anderen auf dessen Kosten etwas ohne rechtlichen Grund erlangt, ist ihm zur Herausgabe verpflichtet”.
O.a. Zimmermann 1995, p. 418.
Zie voor een bespreking van de Eingriffskondiktion Damminga 2014, p. 100-102.
“Diese Verpflichtung besteht auch dann, wenn der rechtliche Grund später wegfallt (...).”
Staudinger Eckpfeiler/Martinek 2011, ungerechtfertigte Bereicherung RdNr. 25.
MünchKomm/Schwab 2013, § 812 RdNr. 26. Zie voor een bespreking Damminga 2014, p. 97-98.
325. § 812 BGB belichaamt de algemene verrijkingsvordering in het Duitse recht. In § 812 BGB zijn vier verschillende condicties te lezen. In deze sectie stip ik de vier condicties kort aan. § 812 BGB luidt als volgt:
Wer durch die Leistung eines anderen oder in sonstiger Weise auf dessen Kosten etwas ohne rechtlichen Grund erlangt, ist ihm zur Herausgabe verpflichtet. Diese Verpflichtung besteht auch dann, wenn der rechtliche Grund später wegfällt oder der mit einer Leistung nach dem Inhalt des Rechtsgeschäfts bezweckte Erfolg nicht eintritt.
Als Leistung gilt auch die durch Vertrag erfolgte Anerkennung des Bestehens oder des Nichtbestehens eines Schuldverhältnisses.”
326. De belangrijkste condictie, en in de praktijk ook de meest gebruikte rechtsvordering, is de condictio indebiti (de onverschuldigde betaling). Deze wordt belichaamd in lid 1, zin 1, alternatief 1 van § 812 BGB.1 De condictio indebiti kan worden ingesteld als onverschuldigd is gepresteerd, maar de schuldenaar ten onrechte in de veronderstelling verkeerde dat hij wel een prestatie moest leveren. Een schuldenaar dacht bijvoorbeeld dat hij voldeed aan een overeenkomst, maar hij had zijn schuld reeds afgelost of de overeenkomst waaruit de nagekomen verbintenis voortvloeit is nietig (of is later vernietigd). De condictio indebiti wordt besproken in sectie 6.4.3.3.3. van deze subparagraaf.
327. In lid 1, eerste zin § 812 BGB ligt nog een tweede condictie besloten; de Eingriffskondiktion.2 Dit is een Nichtleistungskondiktion die kan worden ingesteld als iemand op een andere manier dan door een prestatie verrijkt wordt (door inbreuk te maken op andermans recht). Hét voorbeeld hiervan is een inbreuk op een eigendomsrecht.3 Deze condictie wordt niet besproken.4
328. De derde mogelijke rechtsvordering is de condictio ob causam finitam in § 812 lid 1, zin 2, BGB eerste alternatief.5 Deze rechtsvordering kan worden ingesteld als de rechtsgrond later wegvalt (zonder terugwerkende kracht). Denk aan een overeenkomst die tot een bepaalde tijd duurt of het voortijdig beëindigen van een duurovereenkomst. In het mededingingsrecht zal geen sprake zijn van een rechtsgrond die zonder terugwerkende kracht later wegvalt omdat vernietiging terugwerkende kracht heeft (ook in Duitsland). Daardoor is deze condictio in een dergelijk geval niet van toepassing. Deze rechtsvordering bespreek ik niet.
329. De vierde mogelijke rechtsvordering is de condictio ob rem die kan worden ingesteld op grond van § 812 lid 1, tweede zin, alternatief twee, BGB.6 De condictio ob rem kan worden aangevoerd als een prestatie niet leidt tot nakoming (Zweckverfehlung). De condictio ob rem wordt in de rechtspraktijk eigenlijk niet gebruikt en komt niet aan de orde in dit boek.7