Het legaliteitsbeginsel en de doorwerking van Europees recht in het Nederlandse materiële strafrecht
Einde inhoudsopgave
Het legaliteitsbeginsel en de doorwerking van Europees recht (Meijers-reeks) 2016/3.4:3.4 Effecten van het Europees recht in het nationale strafrecht
Het legaliteitsbeginsel en de doorwerking van Europees recht (Meijers-reeks) 2016/3.4
3.4 Effecten van het Europees recht in het nationale strafrecht
Documentgegevens:
J.G.H. Altena, datum 01-09-2015
- Datum
01-09-2015
- Auteur
J.G.H. Altena
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HvJ EG 15 juni 1964, 6/64, ECLI:EU:C:1964:66 (Costa/ENEL).
Prinssen 2004.
HvJ EG 19 november 1991, C-6/90, ECLI:EU:C:1991:428 (Francovich).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De doorwerking van het Unierecht in het materiële strafrecht is omgeven met een aantal bijzonderheden ten opzichte van de doorwerking in het administratief recht. De oorzaak daarvan ligt in ieder geval ten dele in het feit dat positieve integratie van materieel strafrecht pas de laatste vijfentwintig, en vooral de laatste vijftien jaar echt van de grond is gekomen, terwijl het institutionele recht al eerder vorm had gekregen in het kader van de economische samenwerking. Het creëren van een interne markt en het samenwerken op strafrechtelijk terrein zijn echter verschillende grootheden, waardoor de met het oog op de interne markt ontwikkelde doorwerkingsmechanismen niet één op één toepasbaar zijn op de ruimte voor vrijheid, veiligheid en recht. Ten eerste heeft de ruimte voor vrijheid, veiligheid en recht een diffuser karakter omdat het Unierecht doorgaans niet verplicht tot het toekennen van rechten aan burgers, maar juist verplicht tot repressief optreden ten aanzien van die burgers. Ten tweede – maar dat punt zal hier niet nader worden uitgewerkt – is het strafrecht nauw verbonden aan de nationale (rechts-)cultuur, waardoor doorwerking minder gemakkelijk wordt geaccepteerd door de lidstaten.
Aan het begin van deze paragraaf komt de spanning tussen effectiviteit en rechtsbescherming bij de doorwerking van Europees recht kort aan de orde. Daarna ga ik in op de effecten die Europees recht kan hebben in het nationale recht. Ten eerste moeten richtlijnen en kaderbesluiten worden omgezet in het nationale recht, en ook verordeningen nopen soms tot nationale uitvoeringsmaatregelen. Ten tweede zijn door het Hof van Justitie mechanismen ontwikkeld die ervoor zorgen dat bij conflicten tussen nationaal en Europees recht, de effectiviteit van het Europees recht zoveel mogelijk gewaarborgd is. Het Hof van Justitie heeft ten eerste de voorrang van Europees recht aangenomen voor de situatie waarin nationaal recht en Europees recht niet met elkaar in overeenstemming zijn. Indien een Europeesrechtelijke bepaling conflicteert met een bepaling van die nationale rechtsorde, gaat het Unierecht voor.1 Daarnaast heeft het Hof gedecentraliseerde handhavingsmechanismen ontwikkeld waarmee de toepassing van Europees recht door de rechter wordt verzekerd: rechtstreekse werking, conforme interpretatie en overheidsaansprakelijkheid.2 Rechtstreekse werking houdt in dat voor de nationale rechter een beroep kan worden gedaan op het Europees recht. Conforme interpretatie houdt in de plicht het nationale recht dat onder de reikwijdte van Europees recht valt aldus te interpreteren dat zoveel mogelijk recht wordt gedaan aan de doelstellingen van het Europees recht. De conforme-interpretatieplicht is van toepassing op rechtstreeks en niet-rechtstreeks werkend Europees recht. Mochten conforme interpretatie en rechtstreekse werking niet tot het gewenste resultaat kunnen leiden, kan overheidsaansprakelijkheid ontstaan. In dat geval kan een burger de door de schending van het Unierecht veroorzaakte schade verhalen op de lidstaat.3 Overheidsaansprakelijkheid heeft voor het legaliteitsbeginsel geen relevantie en blijft daarom verder buiten beschouwing.
3.4.1 De doorwerking van Europees recht in het strafrecht: spanning tussen effectiviteit en rechtsbescherming3.4.2 Implementatie van Europees recht3.4.3 Gedecentraliseerde handhaving: voorrang, rechtstreekse werking en conforme interpretatie van Europees recht