Het legaliteitsbeginsel en de doorwerking van Europees recht in het Nederlandse materiële strafrecht
Einde inhoudsopgave
Het legaliteitsbeginsel en de doorwerking van Europees recht (Meijers-reeks) 2016/3.2:3.2 De verhouding tussen de Europese en de nationale rechtsorde
Het legaliteitsbeginsel en de doorwerking van Europees recht (Meijers-reeks) 2016/3.2
3.2 De verhouding tussen de Europese en de nationale rechtsorde
Documentgegevens:
J.G.H. Altena, datum 01-09-2015
- Datum
01-09-2015
- Auteur
J.G.H. Altena
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
‘Herren der Verträge’, in de woorden van het Bundesverfassungsgericht, BVerfG 30 juni 2009, BVerfGE 2, 08 (Lissabon), r.o. 150.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Een bijzonder kenmerk van de Europese rechtsorde is dat al een kleine vijftig jaar wordt getwist over hoe deze rechtsorde zich precies verhoudt tot de rechtsordes van de lidstaten. Het Hof van Justitie veronderstelt de autonomie van het Europees recht en de suprematie daarvan boven het nationale recht, terwijl de meeste lidstaten zichzelf net als Duitsland zien als ‘masters of the Treaties’ en stellen dat de werking van het Europees recht onderworpen is aan de voorwaarden die het recht van de lidstaten daaraan verbindt.1De spanning die aldus is ontstaan tussen de positie van het Hof van Justitie en enkele lidstaten wordt in dit boek begrepen vanuit het theoretisch perspectief van het constitutioneel pluralisme. Het constitutioneel pluralisme en de keuze daarvoor zullen in het hiernavolgende worden toegelicht.
3.2.1 De verhouding tussen de Europese en de nationale rechtsorde3.2.2 De keuze voor een pluralistisch perspectief toegelicht