Einde inhoudsopgave
Het legaliteitsbeginsel en de doorwerking van Europees recht (Meijers-reeks) 2016/6.6
6.6 De praktijk van conforme interpretatie in Nederland
J.G.H. Altena, datum 01-09-2015
- Datum
01-09-2015
- Auteur
J.G.H. Altena
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Het dichtstbij komt Kristen 2004, p. 61-79.
Suhr 2011, p. 98-241, 303-306; Jaremba 2012; Jaremba 2013; Klamert 2008; Macrory, Madner & Mayr 2013; Sørensen 2008.
Wissink 2001, p. 152-167.
Smits & Van Schagen 2009.
Kristen 2004, p. 79, met voorbeelden en verdere verwijzing.
Aangezien het een doelstelling is van de database op rechtspraak.nl om uitspraken met een ‘jurisprudentievormend karakter’ te publiceren, mag wel worden verwacht dat de meest interessante uitspraken zijn gepubliceerd. Zie art. 5 sub e Besluit selectiecriteria uitsprakendatabank Rechtspraak.nl, te raadplegen via www.rechtspraak.nl.
Naar de Nederlandse praktijk van conforme interpretatie in het materiële strafrecht is nog nauwelijks systematisch onderzoek gedaan.1 Er is wel onderzoek gedaan naar de praktijk van conforme interpretatie buiten het strafrecht, met name in het privaatrecht. Daarnaast is in andere lidstaten van de Europese Unie onderzoek verricht naar conforme interpretatie in verschillende rechtsgebieden.2
De meningen over de wijze waarop de Nederlandse strafrechter invulling geeft aan de plicht tot conforme interpretatie zijn verdeeld. Wissink vindt dat de benadering van de Hoge Raad er in sommige gevallen toe leidt dat het Europees recht onvoldoende gewicht krijgt bij de uitleg van nationaal privaatrecht.3 Smits en Van Schagen stellen dat de Hoge Raad teveel vasthoudt aan nationale interpretatiemethoden en dat niet consequent wordt verwezen naar het Europees recht.4 Aan de andere kant is door Kristen aangevoerd dat de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State soms wel erg veel gewicht toekent aan het Europees recht in de uitleg van bijvoorbeeld vergunningsvoorwaarden. In die gevallen lijkt de rechter volgens Kristen maar weinig geneigd de communautaire begrenzingen aan de conforme-interpretatieplicht in acht te nemen.5
Het is niet gemakkelijk om een coherent beeld te schetsen van de precieze grenzen die de strafrechter hanteert bij conforme interpretatie. Als het nationale recht een omzettingsstrekking heeft en de tekst niet in strijd is met het Europees recht, zal een conforme interpretatie in de regel mogelijk zijn. Als echter het nationale recht zonder twijfel te weinig strafrechtelijke aansprakelijkheid vestigt, kan het probleem niet meer worden opgelost door interpretatie. Pas in een geval waarin het Nederlandse strafrecht mogelijk iets te weinig strafrechtelijke aansprakelijkheid vestigt, wordt duidelijk waar voor de Nederlandse strafrechter de grenzen van conforme interpretatie liggen. Dan wordt de rechter uitgedaagd op zoek te gaan naar mogelijkheden om het Europees recht loyaal toe te passen, zonder daarbij de algemene rechtsbeginselen te schenden. Er zijn echter geen aanwijzingen dat Nederland vaak te weinig strafrechtelijke aansprakelijkheid vestigt. Pas wanneer een gebrekkige aansluiting tussen Nederlands en Europees recht problematisch wordt voor de rechtspraktijk, zal de rechter daadwerkelijk worden uitgedaagd de grenzen van zijn mogelijkheden op te zoeken. Het tweede probleem is dat niet alle jurisprudentie met betrekking tot delicten die vallen onder de reikwijdte van het Europees recht standaard wordt gepubliceerd.6 Ten derde is het lastig om te beoordelen of de rechter ‘voldoende’ aandacht besteedt aan conforme interpretatie. Het is moeilijk systematisch zaken op te sporen waarin de rechter ten onrechte een conforme interpretatie achterwege laat. Bovendien is dat oordeel zonder kennis van het dossier soms moeilijk te vellen. De selectie van te bespreken vonnissen is daarom voornamelijk gebaseerd op het feit dat zij expliciet de toepassing van de conforme-interpretatieplicht noemen (en daardoor vindbaar zijn in de jurisprudentiedatabase van rechtspraak.nl), of dat ze in de literatuur zijn gesignaleerd vanwege de rol die het Europees recht in die zaken speelt.7
In het hiernavolgende bespreek ik eerst enkele arresten van de Hoge Raad uit het belasting- en privaatrecht, waarin algemene lijnen worden uitgezet over de plicht tot conforme interpretatie. Het kader dat de Hoge Raad daarin schetst, sluit nauw aan bij de jurisprudentie van het Hof van Justitie. In de tweede subparagraaf staat conforme interpretatie in het strafrecht door de Hoge Raad centraal. Ik besteed bijzondere aandacht aan de interpretatie van de delictsomschrijving van witwassen, die enkele interessante vragen opwerpt over de mogelijkheden van conforme interpretatie. Vervolgens staat de omgang van de feitenrechter met conforme interpretatie centraal, die juist blijk geeft van een (bij vlagen) zeer Europeesrechtvriendelijke uitleg van het nationale recht. Daarna bespreek ik een probleem dat in de Nederlandse rechtspraak is gesignaleerd, namelijk de vraag of de plicht tot conforme interpretatie alleen geldt voor richtlijnen die totale harmonisatie beogen, of dat deze voor alle richtlijnen geldt. De paragraaf sluit af met een korte reflectie op de implicaties van de conforme-interpretatieplicht voor de verhouding tussen de wetgever en rechter in het Nederlandse recht.
6.6.1 Leerstellige arresten van de Hoge Raad over conforme interpretatie in het privaat- en belastingrecht6.6.2 De Hoge Raad en conforme interpretatie in het materiële strafrecht, met bijzondere aandacht voor witwassen6.6.3 De feitenrechter en conforme interpretatie6.6.4 Interpretatie conform richtlijnen die minimumharmonisatie beogen6.6.5 Conforme interpretatie en de constitutionele positie van de Nederlandse strafrechter