Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/311
Cassatieprocesrecht. Art. 426a lid 1 Rv. Niet-ontvankelijkheid. Verzoekschrift niet ondertekend door advocaat bij de Hoge Raad. Borgersbrief, niet ondertekend door cassatieadvocaat, terzijdelegging.
HR 24-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:314
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 februari 2017
- Magistraten
Mrs. A.M.J. Buchem-Spapens, T.H.Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
16/06134
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:314, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:83, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑01‑2017
Essentie
Cassatieprocesrecht. Art. 426a lid 1 Rv. Niet-ontvankelijkheid. Verzoekschrift niet ondertekend door advocaat bij de Hoge Raad. Borgersbrief, niet ondertekend door cassatieadvocaat, terzijdelegging.
Partij(en)
[verzoeker], verzoeker tot cassatie.
Conclusie
Conclusie A-G mr. G.R.B. van Peursem:
1.
[verzoeker] heeft middels een op 10 december 2016 per e-mail, tevens op 13 en/of 14 december 2016 per post bij het secretariaat van de Hoge Raad der Nederlanden ingekomen verzoekschrift beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem van 5 december 2016, zaaknummers 200.193.777 en 200.195.192 en de beschikking van hetzelfde hof van gelijke datum, zaaknummer 200.196.337. In ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.