Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/300
Privacybescherming. Verwijderen van in zoekmachines opgenomen persoonsgegevens ( art. 36 en 40 Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), Richtlijn persoonsgegevens (95/46/EG)); afweging grondrechten natuurlijk persoon (art. 7 en 8 EU Handvest) tegen economisch belang exploitant zoekmachine en belang internetgebruiker; maatstaf HvJ EU 13 mei 2014 (Google/Costeja).
HR 24-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:316
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 februari 2017
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
15/03380
- Conclusie
plv. P-G. mr. F.F. Langemeijer
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Informatierecht (V)
Privacy (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:316, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑02‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1116, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑11‑2016
- Wetingang
Essentie
Privacybescherming. Verwijderen van in zoekmachines opgenomen persoonsgegevens ( art. 36 en 40 Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), Richtlijn persoonsgegevens (95/46/EG)); afweging grondrechten natuurlijk persoon (art. 7 en 8 EU Handvest) tegen economisch belang exploitant zoekmachine en belang internetgebruiker; maatstaf HvJ EU 13 mei 2014 (Google/Costeja).
De in HvJ EU 13 mei 2014, C-131/12, NJ 2014/385, m.nt. M.R. Mok (Google/Costeja) gegeven uitleg van art. 2 onder b en d Richtlijn persoonsgegevens betekent voor Nederland dat de exploitant van een zoekmachine op grond van art. 36 lid 1 Wbp en art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.