RvdW 2018/1048
Rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nooit grond voor wraking, de motivering van zo’n beslissing zelden. Buiten behandeling laten wrakingsverzoek.
HR 25-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1770
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 september 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.J.A. van Dorst, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
17/04189
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1770, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑09‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:783, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑07‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:512, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑03‑2018
- Wetingang
Art. 512-515 Sv; art. 6 EVRM; art. 14 IVBPR
Essentie
Rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nooit grond voor wraking, de motivering van zo’n beslissing zelden. Buiten behandeling laten wrakingsverzoek.
Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen in strafzaken brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nimmer grond kan vormen voor wraking. Met betrekking tot de motivering van de (tussen)beslissing geldt hetzelfde — ook als het gaat om een door de wrakingskamer onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of om het ontbreken van een motivering — tenzij die motivering niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid. Een niet gemotiveerd wrakingsverzoek kan door de wrakingskamer buiten behandeling worden gelaten. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.