RvdW 2021/916:Levensgezel a.b.i. art. 304 Sr. De bewijsmiddelen houden onvoldoende in over de aard en hechtheid van de betrekking tussen verdachte en aangeefster, zodat het oordeel van het hof dat aangeefster als ‘levensgezel’ i.d.z.v. art. 304 Sr kan worden aangemerkt ontoereikend is gemotiveerd. Volgt vernietiging en terugwijzing.