Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/368
Terroristische aanslag moskee Enschede. 1. Ten onrechte kwalificatie als ‘terroristisch misdrijf’ in de zin van art. 176a jo. art. 83, aanhef en onder 2, Sr? 2. Afwijzing verzoek tot stellen prejudiciële vragen aan HvJ EU.
HR 12-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:343
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 maart 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
18/01128
- Conclusie
plv. A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS35836:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:343, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:9, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑01‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑08‑2018
- Wetingang
Kaderbesluit 2002/475/JBZ; art. 83 aanhef en onder 2, art. 157, 176a Sr
Essentie
Terroristische aanslag moskee Enschede. 1. Ten onrechte kwalificatie als ‘terroristisch misdrijf’ in de zin van art. 176a jo. art. 83 aanhef en onder 2 Sr? 2. Afwijzing van het verzoek tot het stellen van prejudiciële vragen aan het HvJ EU met betrekking tot het Kaderbesluit inzake terrorismebestrijding 2002/475/JBZ van 13 juni 2002.
Samenvatting
1. De opvatting dat een bepaling die ter implementatie van het Kaderbesluit 2002/475/JBZ in het Wetboek van Strafrecht is opgenomen of is gewijzigd, door de Nederlandse rechter volledig conform de bepalingen van dat kaderbesluit moet worden uitgelegd ingeval de Nederlandse bepaling een ruimere ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.