Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/388
Verordening Brussel IIbis. Bevoegdheid inzake ouderlijke verantwoordelijkheid; verwijzing op de voet van art. 15 naar gerecht dat beter in staat is de zaak te behandelen; toepassingsgebied; litispendentie.
HvJ EU 04-10-2018, ECLI:EU:C:2018:812 (IQ)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
4 oktober 2018
- Magistraten
J.L. da Cruz Vilaça, E. Levits, A. Borg Barthet, M. Berger, F. Biltgen
- Zaaknummer
C-478/17
- Conclusie
A-G M. Wathelet
- Roepnaam
IQ
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2018:812, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 04‑10‑2018
ECLI:EU:C:2018:552, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 10‑07‑2018
- Wetingang
Art. 15 Brussel II-bis
Essentie
IQ tegen JP.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door de Tribunal Cluj (rechter in tweede aanleg Cluj, Roemenië) bij beslissing van 17 juli 2017.
Verordening Brussel IIbis. Bevoegdheid inzake ouderlijke verantwoordelijkheid; verwijzing op de voet van art. 15 naar gerecht dat beter in staat is de zaak te behandelen; toepassingsgebied; litispendentie.
Art. 15 Verordening Brussel IIbis moet aldus worden uitgelegd dat het niet van toepassing is op een situatie als die in het hoofdgeding, waarin de twee gerechten waarbij de zaak is aangebracht op grond van art. 12 respectievelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.