Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/387
EEX-Verordening I. Erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen; door wettelijke regeling van aangezochte lidstaat gestelde termijn voor tenuitvoerlegging van bevel tot conservatoir beslag; toepassing van deze termijn op in andere lidstaat verkregen beslagleggingstitel verenigbaar met art. 38?
HvJ EU 04-10-2018, ECLI:EU:C:2018:806 (Società Immobiliare Al Bosco)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
4 oktober 2018
- Magistraten
M. Ilešič, A. Rosas, C. Toader, A. Prechal, E. Jarašiūnas
- Zaaknummer
C-379/17
- Conclusie
A-G M. Szpunar
- Roepnaam
Società Immobiliare Al Bosco
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2018:806, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 04‑10‑2018
ECLI:EU:C:2018:472, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 20‑06‑2018
- Wetingang
Art. 38 Brussel I
Essentie
Società Immobiliare Al Bosco Srl.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) bij beslissing van 11 mei 2017.
EEX-Verordening I. Erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen; door wettelijke regeling van aangezochte lidstaat gestelde termijn voor tenuitvoerlegging van bevel tot conservatoir beslag; toepassing van deze termijn op in andere lidstaat verkregen beslagleggingstitel verenigbaar met art. 38?
Art. 38 EEX-Verordening I moet aldus worden uitgelegd dat het zich er niet tegen verzet dat een wettelijke regeling van een lidstaat als aan de orde in het hoofdgeding, waarbij een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.