Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/373
Beklag, beslag. De klacht dat is voldaan aan de in art. 94a lid 4 Sv gestelde eis van het kennelijke doel de uitwinning van voorwerpen te bemoeilijken of te verhinderen is op gronden vermeld in de CAG terecht voorgesteld.
HR 12-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:244
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 maart 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, A.L.J. van Strien, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
16/05555
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:244, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1311, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑11‑2018
Essentie
Beklag, beslag. De klacht dat is voldaan aan de in art. 94a lid 4 Sv gestelde eis van het kennelijke doel de uitwinning van voorwerpen te bemoeilijken of te verhinderen is op gronden vermeld in de CAG terecht voorgesteld.
Partij(en)
12 maart 2019
Strafkamer
nr. S 16/05555 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 2 november 2016, nummer RK 15/75, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klaagster], gevestigd te [vestigingsplaats].