Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/778
Art. 81 lid 1 RO. Aanvang verjaringstermijn vordering tegen moedermaatschappij uit hoofde van afgelegde 403-verklaring. Kenbaarheid fusie, mededelingsplicht? Art. 2:6 lid 4 BW, Eerste Richtlijn EG.
HR 19-06-2015, ECLI:NL:HR:2015:1691
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 juni 2015
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak
- Zaaknummer
14/03457
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Omgevingsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1691, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑06‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:523, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑04‑2015
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Aanvang verjaringstermijn vordering tegen moedermaatschappij uit hoofde van afgelegde 403-verklaring. Kenbaarheid fusie, mededelingsplicht? Art. 2:6 lid 4 BW, Eerste Richtlijn EG.
Partij(en)
[Eiseres], eiseres tot cassatie, adv.: mr. A.J. Fontijn,
tegen
N.V. Eneco Beheer, te Rotterdam, verweerster in cassatie, adv.: mr. Chr.F. Kroes.
Conclusie
Conclusie A-G mr. L. Timmerman:
1. Feiten1.
1.1
Tussen Etis B.V. (hierna: Etis) en DVO Projectenbureau B.V. (hierna: DVO P) is op 24 februari 1999 een ‘aanneemovereenkomst’ gesloten. Uit hoofde van die overeenkomst heeft DVO P in ieder geval de volgende aan Etis gerichte facturen opgemaakt: ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.