Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/787
Valse ‘aangifte’ als bedoeld in art. 188 Sr.
HR 16-06-2015, ECLI:NL:HR:2015:1654
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 juni 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, N. Jörg, V. van den Brink
- Zaaknummer
14/00314
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1654, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑06‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:922, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑04‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑02‑2014
- Wetingang
Art. 188 Sr
Essentie
Nadat moeder aangifte had gedaan van ontucht met haar minderjarige dochter, legde de dochter later een verklaring af dat er naast dat geval van ontucht ook twee maal sprake was geweest van gemeenschap met haar door dezelfde persoon. Nu deze verklaring kan worden beschouwd als informatie dat op zekere tijd en plaats de door de dochter vermelde strafbare feiten zijn gepleegd, is sprake van een valse ‘aangifte’ als bedoeld in art. 188 Sr.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 6 november 2013, nummer 21/005016-13, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.