Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/69:69 Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU)
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/69
69 Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU)
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691869:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HvJ EU 18 december 2014, ECLI:EU:C:2014:2464, NJ 2015/262 met nt. M.R. Mok, NTBR 2016/16, p. 114 e.v. met nt. F.J.P. Lock, AV&S 2016/13, p. 77 e.v. met nt. V. Mak (CA Consumer Finance/Bonato en Bakkaus) en Caria 2015. Zie ook nr. 384 (slot).
Lock 2016a onder 11 (slot).
HR 15 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ1083, NJ 2007/203 met nt. M.R. Mok.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het HvJ EU geeft een processuele uitleg aan het belang van consumentenbescherming bij een consumentenkredietovereenkomst. Het hof overweegt dat afbreuk zou worden gedaan aan de eerbiediging van het doeltreffendheidsbeginsel indien de bewijslast betreffende de niet-nakoming van de opgelegde precontractuele verplichtingen op de consument zou rusten. Bepalingen van nationaal recht waarbij de bewijslast op de consument rust, acht het hof in strijd met de richtlijn. Op de kredietgever rust dan ook het bewijs dat hij de precontractuele verplichtingen is nagekomen.1
Lock vindt de bewijslastomkering vanuit de optiek van rechtszekerheid geen prettige gedachte. Het HvJ EU formuleert volgens hem een bijzondere regel van bewijslastverdeling binnen het nationale procesrecht. Het maakt volgens hem de toepassing van de regels van stelplicht en bewijslast minder eenduidig en minder voorspelbaar.2 In de praktijk maakt de omkering m.i. weinig uit. Op grond van de Nederlandse bewijsregels zou het volgende gelden: Voert de kredietnemer ingeval van een vordering door de kredietgever het verweer dat de kredietgever zijn precontractuele verplichtingen niet is nagekomen, dan rust bij een gemotiveerde betwisting op de kredietgever een verzwaarde motiveringsplicht. De kredietgever moet specifieke bewijsstukken met informatie over de financiële situatie van de kredietnemer kunnen overleggen waaruit blijkt dat hij aan zijn precontractuele informatieplicht heeft voldaan. Gelet op de sancties zoals verwoord in het arrest NNEK/Mourik,3 zal komen vast te staan dat de kredietgever, indien hij de vereiste bewijsstukken niet kan overleggen, niet heeft voldaan aan de precontractuele informatieplicht. Het uiteindelijke resultaat via een verzwaarde motiveringsplicht voor de kredietgever en de daarop toepasselijke sanctie verschilt niet van het aannemen van bewijslast voor de kredietgever. De conclusie is dat de vraag bij welke partij het bewijsrisico berust of is voldaan aan de precontractuele informatieplicht, daarmee niet verschilt van een rechtstreekse toedeling van de bewijslast aan de informatieplichtige. De Nederlandse praktijk voldoet m.i. via de verzwaarde motiveringsplicht en de toepasselijke sanctie aan het EU-recht.