Einde inhoudsopgave
Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten
Artikel 2i [Verdeling]
Geldend
Geldend vanaf 26-11-2016
- Bronpublicatie:
14-11-2016, Stb. 2016, 435 (uitgifte: 25-11-2016, kamerstukken: 34243)
- Inwerkingtreding
26-11-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-11-2016, Stb. 2016, 435 (uitgifte: 25-11-2016, kamerstukken: 34243)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
Intellectuele-eigendomsrecht / Naburige rechten
1.
Onverminderd het bepaalde in artikel 2k, vierde en vijfde lid en artikel 5f ziet het College van Toezicht erop toe dat elke collectieve beheersorganisatie bij de verdeling van aan rechthebbenden verschuldigde bedragen de in het tweede tot en met tiende lid vastgestelde regels naleeft.
2.
Elke collectieve beheersorganisatie verdeelt regelmatig, zorgvuldig en correct de verschuldigde bedragen en betaalt deze bedragen aan rechthebbenden, in overeenstemming met het algemene beleid inzake de verdeling, bedoeld in artikel 2d, zesde lid, onderdeel a.
3.
Collectieve beheersorganisaties of hun leden die organisaties zijn die rechthebbenden vertegenwoordigen, verdelen en betalen deze bedragen zo snel mogelijk aan rechthebbenden. Betaling en verdeling vindt in ieder geval uiterlijk negen maanden na afloop van het boekjaar plaats waarin de rechteninkomsten zijn geïnd, tenzij objectieve redenen de collectieve beheersorganisatie of, in voorkomend geval, zijn leden ervan weerhouden deze uiterste termijn te eerbiedigen.
4.
Verschuldigde bedragen die niet binnen de termijn gegeven in het derde lid onder rechthebbenden kunnen worden verdeeld, omdat de betrokken rechthebbenden niet geïdentificeerd of gelokaliseerd kunnen worden, worden apart geregistreerd in de boekhouding van de collectieve beheersorganisatie, tenzij de uitzondering op de termijn uit het derde lid van toepassing is.
5.
De collectieve beheersorganisatie treft de nodige maatregelen, in overeenstemming met het tweede en derde lid, om de rechthebbenden te identificeren en te lokaliseren. De collectieve beheersorganisatie maakt, in ieder geval, uiterlijk drie maanden na het verstrijken van de in het derde lid vermelde termijn, informatie bekend over op grond van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal waarvoor één of meer rechthebbenden niet zijn geïdentificeerd of gelokaliseerd aan:
- a)
de rechthebbenden die zij vertegenwoordigt of de organisaties die rechthebbenden vertegenwoordigen, wanneer die organisaties lid zijn van de collectieve beheersorganisatie; en
- b)
alle collectieve beheersorganisaties waarmee ze vertegenwoordigingsovereenkomsten heeft gesloten.
6.
Voor zover beschikbaar, omvat de informatie uit het vijfde lid, het volgende:
- a)
de titel van het op grond de Auteurswet of de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal;
- b)
de naam van de rechthebbende;
- c)
de naam van de betrokken uitgever of producent; en
- d)
alle overige ter zake dienende beschikbare informatie die kan helpen om de rechthebbende te identificeren.
7.
De collectieve beheersorganisatie controleert het in artikel 2b, zesde lid, bedoelde register en andere gemakkelijk beschikbare registers. Indien deze controle geen resultaat oplevert, maakt de collectieve beheersorganisatie de informatie, bedoeld in het zesde lid, uiterlijk één jaar na het verstrijken van de periode van drie maanden openbaar op zijn internetpagina.
8.
Verschuldigde bedragen aan rechthebbenden worden als onverdeeld beschouwd, indien deze bedragen drie jaar na afloop van het boekjaar waarin de inning van de rechteninkomsten heeft plaatsgevonden nog niet kunnen worden verdeeld en de collectieve beheersorganisatie alle nodige maatregelen heeft getroffen om de rechthebbenden te identificeren en te lokaliseren, als bedoeld in het vijfde, zesde en zevende lid.
9.
De algemene ledenvergadering van een collectieve beheersorganisatie besluit over het gebruik van de onverdeelde bedragen overeenkomstig artikel 2d, zesde lid onderdeel b, onverminderd het recht van rechthebbenden om dergelijke bedragen van de collectieve beheersorganisatie te vorderen.
10.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gegeven over het gebruik van onverdeelde gelden.