Einde inhoudsopgave
Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten
Artikel 3 [Voorafgaande instemming]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
16-12-2020, Stb. 2020, 560 (uitgifte: 29-12-2020, kamerstukken: 35317)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2020, Stb. 2020, 561 (uitgifte: 29-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
Intellectuele-eigendomsrecht / Naburige rechten
1.
De volgende besluiten van een collectieve beheersorganisatie behoeven de voorafgaande schriftelijke instemming van het College van Toezicht:
- a.
een besluit tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van de collectieve beheersorganisatie;
- b.
een besluit tot vaststelling of wijziging van reglementen of algemene voorwaarden betreffende de uitoefening en handhaving van auteursrechten of naburige rechten;
- c.
een besluit tot de vaststelling van een normaal toepasselijk tarief of korting voor een nieuw beheerd recht of nieuwe vorm van gebruik of tot verhoging van de tarieven, inclusief het vervallen van een korting, anders dan ingevolge een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen indexering, overeenkomsten daaromtrent met representatieve organisaties van betalingsplichtigen of toegenomen gebruik van beschermde werken;
- d.
een besluit tot vaststelling van het format waarop en het tijdsbestek waarbinnen gebruikers van een collectieve beheersorganisatie relevante informatie over het gebruik van de door de collectieve beheersorganisatie vertegenwoordigde rechten dienen te verstrekken voor de inning van de rechteninkomsten en de verdeling en uitbetaling daarvan aan rechthebbenden. Voor het vaststellen van dit besluit nemen de collectieve beheersorganisaties en de gebruikers voor zover mogelijk de vrijwillige normen van de industrie in acht.
2.
Het College van Toezicht kan over besluiten als bedoeld in het eerste lid een collectieve beheersorganisatie van advies dienen. Brengt het College van Toezicht binnen acht weken na ontvangst van het verzoek om schriftelijke instemming geen advies uit, dan wordt het besluit, bedoeld in het eerste lid, geacht te zijn goedgekeurd. Het College van Toezicht kan de termijn vanwege bijzondere omstandigheden verlengen met ten hoogste vier weken.
3.
Het College van Toezicht kan slechts zijn schriftelijke instemming aan een besluit onthouden indien de collectieve beheersorganisatie binnen een door het college te bepalen periode na ontvangst van een voorafgaand advies van het college het advies niet opvolgt.
4.
Het College van Toezicht onthoudt zijn goedkeuring aan een besluit tot de vaststelling van een normaal toepasselijk tarief of korting voor een nieuw beheerd recht of nieuwe vorm van gebruik of tot verhoging van de tarieven, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, indien het tarief of de verhoging, gelet op de in artikel 2, tweede lid, vermelde eisen, buitensporig is. Het College van Toezicht onthoudt zijn goedkeuring niet dan nadat de geschillencommissie hieromtrent advies heeft uitgebracht.