Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/270
Zware mishandeling door met mes in arm van ander te steken. Oordeel dat uit verklaringen van getuige, verdachte en aangever niet kan worden afgeleid dat sprake was van ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van lijf of goed van verdachte niet zonder meer begrijpelijk.
HR 12-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:213
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 februari 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
17/02377
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:213, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑02‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1488, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑12‑2018
Essentie
Zware mishandeling door met mes in arm van ander te steken. Oordeel dat uit verklaringen van getuige, verdachte en aangever niet kan worden afgeleid dat sprake was van ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van lijf of goed van verdachte niet zonder meer begrijpelijk.
Partij(en)
12 februari 2019
Strafkamer
nr. S 17/02377
LBS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 4 mei 2017, nummer 21/005020-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980.
Conclusie
Conclusie A-G mr. F.W. Bleichrodt:
1. De verdachte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.