Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/275
Zware mishandeling door met mes in arm van ander te steken. Oordeel dat uit verklaringen van getuige, verdachte en aangever niet kan worden afgeleid dat sprake was van ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van lijf of goed van verdachte niet zonder meer begrijpelijk.
HR 12-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:209
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 februari 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
17/02773
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:209, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑02‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1392, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑12‑2018
Essentie
Zware mishandeling door met mes in arm van ander te steken. Oordeel dat uit verklaringen van getuige, verdachte en aangever niet kan worden afgeleid dat sprake was van ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van lijf of goed van verdachte niet zonder meer begrijpelijk.
Partij(en)
12 februari 2019
Strafkamer
nr. S 17/02773
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 4 mei 2017, nummer 23/001696-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978.
Conclusie
Conclusie A-G mr. F.W. Bleichrodt:
- 1.
Het gerechtshof Amsterdam heeft bij arrest van 4 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.