Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/241 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Artikel 19 Beoordeling door de Commissie
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2023
- Bronpublicatie:
27-02-2023, PbEU 2023, L 63 (uitgifte: 28-02-2023, regelingnummer: 2023/435)
- Inwerkingtreding
01-03-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-02-2023, PbEU 2023, L 63 (uitgifte: 28-02-2023, regelingnummer: 2023/435)
- Vakgebied(en)
Corona (V)
EU-recht / Financiering
1.
De Commissie beoordeelt het herstel- en veerkrachtplan of, in voorkomend geval, de actualisering van dat plan zoals ingediend door de lidstaat overeenkomstig artikel 18, lid 1 of lid 2, binnen twee maanden na de officiële indiening, en doet een voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad overeenkomstig artikel 20 lid 1. Bij het verrichten van die beoordeling werkt de Commissie nauw samen met de betrokken lidstaat. De Commissie kan opmerkingen maken of om aanvullende informatie verzoeken. De betrokken lidstaat verstrekt de gevraagde aanvullende informatie en kan het herstel- en veerkrachtplan zo nodig herzien, ook nadat het herstel- en veerkrachtplan officieel is ingediend. De betrokken lidstaat en de Commissie kunnen overeenkomen de in beoordelingstermijn zo nodig met een redelijke termijn te verlengen.
2.
Bij de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan en bij de vaststelling van het aan de betrokken lidstaat toe te wijzen bedrag houdt de Commissie rekening met de in het kader van het Europees Semester beschikbare analytische informatie over de betrokken lidstaat, met de door die lidstaat verstrekte motivering en elementen als bedoeld in artikel 18, lid 4, alsook met alle overige relevante informatie, zoals met name de informatie die is opgenomen in het nationale hervormingsprogramma en het nationale energie- en klimaatplan van die lidstaat, in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie in het kader van de rechtvaardige-transitiefondsverordening en in de plannen voor de uitvoering van de jongerengarantie, alsmede, indien van toepassing, met informatie uit de via het instrument voor technische ondersteuning verstrekte technische ondersteuning.
3.
De Commissie beoordeelt de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van het herstel- en veerkrachtplan, en houdt daarbij rekening met de volgende criteria, die zij toepast overeenkomstig bijlage V:
Relevantie:
- a)
of het herstel- en veerkrachtplan een alomvattende en voldoende evenwichtige respons vormt op de economische en sociale situatie, en zodoende bijdraagt aan elk van de zes in artikel 3 bedoelde pijlers, daarbij rekening houdend met de specifieke uitdagingen van en de financiële toewijzing aan de betrokken lidstaat;
- b)
of het herstel- en veerkrachtplan naar verwachting zal bijdragen tot een doeltreffende aanpak van alle of een significant deel van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de relevante landspecifieke aanbevelingen, met inbegrip van de fiscale aspecten ervan en, waar passend, in de aanbevelingen krachtens artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 aan de betrokken lidstaat of uitdagingen die zijn vastgesteld in andere relevante documenten die de Commissie officieel in het kader van het Europees Semester heeft goedgekeurd;
- c)
of het herstel- en veerkrachtplan er naar verwachting op doeltreffende wijze toe zal bijdragen het groeipotentieel en de economische, sociale en institutionele veerkracht van de betrokken lidstaat te versterken en de jobcreatie te stimuleren, waarmee wordt bijgedragen aan de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten, onder meer door middel van de bevordering van beleid inzake kinderen en jongeren, en de economische en sociale gevolgen van de COVID-19-crisis te verzachten en daarmee de economische, sociale en territoriale cohesie en de convergentie binnen de Unie te bevorderen;
- d)
of het herstel- en veerkrachtplan waarborgt dat geen enkele erin opgenomen maatregel voor de uitvoering van hervormingen en investeringsprojecten ernstig afbreuk doet aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 (het beginsel ‘geen ernstige afbreuk doen’); de Commissie verstrekt de lidstaten daarvoor technische richtsnoeren;
- d bis)
of het REPowerEU-hoofdstuk de in artikel 21 quater bedoelde hervormingen en investeringen bevat die daadwerkelijk bijdragen tot energiezekerheid, de diversificatie van de energievoorziening van de Unie, een toename van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en van de energie-efficiëntie, een verhoging van de opslagcapaciteit voor energie of tot de noodzakelijke vermindering van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen vóór 2030;
- d ter)
of het REPowerEU-hoofdstuk de in artikel 21 quater bedoelde hervormingen en investeringen bevat die naar verwachting een grensoverschrijdende of meerlandendimensie dan wel een grensoverschrijdend of meerlandeneffect hebben;
- e)
of het herstel- en veerkrachtplan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de groene transitie, met inbegrip van biodiversiteit, of tot het aanpakken van de daaruit voortvloeiende uitdagingen, over de vraag of ze goed zijn voor ten minste 37 % van de totale toewijzing voor het herstel- en veerkrachtplan, en of de maatregelen in het REPowerEU-hoofdstuk goed zijn voor een bedrag dat ten minste 37 % van de totale geraamde kosten van de in dat hoofdstuk opgenomen maatregelen vertegenwoordigt, op basis van de methodologie voor het traceren van klimaatuitgaven als omschreven in bijlage VI; die methodologie wordt dienovereenkomstig gebruikt voor maatregelen die niet rechtstreeks kunnen worden toegewezen aan een in bijlage VI vermeld steunverleningsgebied; om rekening te houden met flankerende hervormingsmaatregelen die het effect ervan op de klimaatdoelstellingen op geloofwaardige wijze bevorderen, kunnen de coëfficiënten voor ondersteuning van de klimaatdoelstellingen, mits de Commissie hiermee instemt, worden verhoogd tot een totaalbedrag van 3 % van de totale toewijzing voor het herstel- en veerkrachtplan voor individuele investeringen;
- f)
of het herstel- en veerkrachtplan maatregelen bevat die op doeltreffende wijze bijdragen tot de digitale transitie of de aanpak van de daaruit voortvloeiende uitdagingen, en over de vraag of ze goed zijn voor ten minste 20 % van de totale toewijzing voor het herstel- en veerkrachtplan, op basis van de methodologie voor digitale tagging als omschreven in bijlage VII; die methodologie wordt dienovereenkomstig gebruikt voor maatregelen die niet rechtstreeks kunnen worden toegewezen aan een in bijlage VII vermeld interventiegebied; de coëfficiënten voor ondersteuning van de digitale doelstellingen kunnen worden verhoogd voor individuele investeringen om rekening te houden met flankerende hervormingsmaatregelen die het effect ervan op de digitale doelstellingen bevorderen;
Doeltreffendheid:
- g)
of het herstel- en veerkrachtplan naar verwachting een blijvend effect zal sorteren voor de betrokken lidstaat;
- h)
of de door de betrokken lidstaat voorgestelde regelingen naar verwachting zullen zorgen voor de doeltreffende monitoring en uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, met inbegrip van het beoogde tijdschema en de beoogde mijlpalen en streefdoelen alsmede de bijbehorende indicatoren;
Efficiëntie:
- i)
of de door de lidstaat verstrekte motivering van het bedrag van de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan redelijk en aannemelijk is, en strookt met het kostenefficiëntiebeginsel, en of die kosten in verhouding staan tot de verwachte nationale economische en sociale gevolgen;
- j)
of de door de lidstaten voorgestelde regelingen naar verwachting belangenconflicten, corruptie en fraude bij het gebruik van de financiële middelen die afkomstig zijn van de faciliteit zullen voorkomen, opsporen en rechtzetten, waaronder regelingen die gericht zijn op het voorkomen van dubbele financiering uit de faciliteit en uit middelen van andere Unieprogramma's;
Samenhang:
- k)
of het herstel- en veerkrachtplan maatregelen bevat voor de uitvoering van projecten voor hervormingen en overheidsinvesteringen bevat die coherente acties vormen.
4.
Wanneer de betrokken lidstaat steun via leningen als bedoeld in artikel 14 heeft aangevraagd, gaat de Commissie na of een lening voldoet aan de in artikel 15, lid 1, uiteengezette criteria, met name of de aanvullende hervormingen en investeringen waarvoor de leningsaanvraag was gedaan, voldoen aan de in lid 3 vermelde beoordelingscriteria.
5.
Indien de Commissie een herstel- en veerkrachtplan negatief beoordeelt, doet zij de lidstaat binnen de in lid 1 genoemde termijn een naar behoren gemotiveerde beoordeling toekomen.
6.
Voor de beoordeling van de door de lidstaten ingediende herstel- en veerkrachtplannen kan de Commissie worden bijgestaan door deskundigen.