Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/241 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Artikel 14 Leningen
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2023
- Bronpublicatie:
27-02-2023, PbEU 2023, L 63 (uitgifte: 28-02-2023, regelingnummer: 2023/435)
- Inwerkingtreding
01-03-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-02-2023, PbEU 2023, L 63 (uitgifte: 28-02-2023, regelingnummer: 2023/435)
- Vakgebied(en)
Corona (V)
EU-recht / Financiering
1.
Tot en met 31 december 2023 kan de Commissie de betrokken lidstaat steun via leningen verstrekken voor de uitvoering van zijn herstel- en veerkrachtplan.
2.
Een lidstaat kan steun via leningen aanvragen bij de indiening van een herstel- en veerkrachtplan als bedoeld in artikel 18 dan wel op een ander tijdstip in de periode tot en met 31 augustus 2023. In laatstbedoeld geval gaat de aanvraag vergezeld van een herzien herstel- en veerkrachtplan, met inbegrip van aanvullende mijlpalen en streefdoelen.
3.
De door een lidstaat ingediende aanvraag tot steun via leningen vermeldt:
- a)
de redenen voor de steun via leningen, die moet worden gerechtvaardigd door de grotere financiële behoeften in verband met aanvullende hervormingen en investeringen;
- b)
de aanvullende hervormingen en investeringen in overeenstemming met artikel 18;
- c)
de hogere kosten van het betrokken herstel- en veerkrachtplan in vergelijking met het bedrag van de financiële bijdragen die, op grond van artikel 20, lid 4, punt a) of b), zijn toegewezen voor het herstel- en veerkrachtplan;
- d)
in voorkomend geval, de hervormingen en investeringen in overeenstemming met artikel 21 quater.
4.
De steun via leningen voor het herstel- en veerkrachtplan van de betrokken lidstaat mag niet meer bedragen dan het verschil tussen de totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan, zoals herzien waar nodig, en de maximale financiële bijdrage als bedoeld in artikel 11, met inbegrip van, waar nodig, de in artikel 21 bis bedoelde inkomsten, alsmede de middelen die uit programma's in gedeeld beheer zijn overgedragen.
5.
Het maximale volume van steun via leningen voor elke lidstaat mag niet meer bedragen dan 6,8 % van zijn bni in 2019 in lopende prijzen.
6.
In afwijking van lid 5 kan het bedrag van de steun via leningen, mits er voldoende middelen beschikbaar zijn, in uitzonderlijke omstandigheden worden verhoogd, gelet op de behoeften van de aanvragende lidstaat alsmede de verzoeken om steun via leningen die andere lidstaten hebben ingediend of voornemens zijn in te dienen, met toepassing evenwel van de beginselen inzake gelijke behandeling, solidariteit, evenredigheid en transparantie. Om de toepassing van die beginselen te faciliteren, delen lidstaten de Commissie uiterlijk op 31 maart 2023 mee of zij voornemens zijn steun in de vorm van leningen aan te vragen. De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad onverwijld, tegelijkertijd en op gelijke voet een overzicht van de voornemens van de lidstaten voor, vergezeld van een voorstel voor de verdeling van de beschikbare middelen. Die mededeling van het voornemen te verzoeken om steun in de vorm van leningen belet de lidstaten evenwel niet om tot en met 31 augustus 2023 steun in de vorm van leningen aan te vragen — indien voldaan wordt aan de desbetreffende voorwaarden met inbegrip van aanvragen ten belope van meer dan 6,8 % van het bni. Het belet de Commissie evenmin om de overeenkomstige leningsovereenkomst aan te gaan na de vaststelling van het desbetreffende uitvoeringsbesluit van de Raad.
7.
De steun via leningen wordt in termijnen betaald, op voorwaarde dat de mijlpalen en streefdoelen overeenkomstig artikel 20, lid 5, punt h), worden gehaald.
8.
De Commissie beoordeelt de aanvraag voor steun via leningen in overeenstemming met artikel 19. De Raad stelt een uitvoeringsbesluit vast, op voorstel van de Commissie, overeenkomstig artikel 20, lid 1. In voorkomend geval wordt het herstel- en veerkrachtplan dienovereenkomstig gewijzigd.