Einde inhoudsopgave
Kaderbesluit 2008/947/JBZ inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen met het oog op het toezicht op proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen
Artikel 3 Aanwijzing van bevoegde autoriteiten
Geldend
Geldend vanaf 16-12-2008
- Bronpublicatie:
27-11-2008, PbEU 2008, L 337 (uitgifte: 16-12-2008, regelingnummer: 2008/947/JBZ)
- Inwerkingtreding
16-12-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-11-2008, PbEU 2008, L 337 (uitgifte: 16-12-2008, regelingnummer: 2008/947/JBZ)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
Materieel strafrecht / Sancties
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
Elke lidstaat deelt het secretariaat-generaal van de Raad mee welke autoriteit of autoriteiten krachtens het nationale recht bevoegd zijn overeenkomstig dit kaderbesluit te handelen in het geval dat die lidstaat de beslissingsstaat of de tenuitvoerleggingsstaat is.
2.
De lidstaten kunnen andere autoriteiten dan rechterlijke instanties aanwijzen als bevoegd om beslissingen krachtens dit kaderbesluit te geven, mits deze autoriteiten volgens het nationale recht en de nationale procedures bevoegd zijn soortgelijke beslissingen te geven.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat de in artikel 14, lid 1, onder b) en c), bedoelde beslissingen die door een andere bevoegde autoriteit dan een rechter zijn gegeven, op verzoek van de betrokkene door een rechter of een ander onafhankelijk orgaan met rechterlijk karakter kunnen worden getoetst.
4.
Het secretariaat-generaal van de Raad stelt de ontvangen informatie ter beschikking van alle lidstaten en van de Commissie.