Einde inhoudsopgave
Kaderbesluit 2008/947/JBZ inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en proeftijdbeslissingen met het oog op het toezicht op proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen
Artikel 11 Gronden tot weigering van erkenning en toezicht
Geldend
Geldend vanaf 28-03-2009
- Bronpublicatie:
26-02-2009, PbEU 2009, L 81 (uitgifte: 01-01-2009, regelingnummer: 2009/299)
- Inwerkingtreding
28-03-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2009, PbEU 2009, L 81 (uitgifte: 01-01-2009, regelingnummer: 2009/299)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
Materieel strafrecht / Sancties
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
De bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat kan in de volgende gevallen weigeren het vonnis en, in voorkomend geval, de proeftijdbeslissing te erkennen en het toezicht op proeftijdvoorwaarden of alternatieve straffen te aanvaarden:
- a)
het in artikel 6, lid 1, bedoelde certificaat is onvolledig of stemt kennelijk niet overeen met het vonnis of de proeftijdbeslissing en is niet binnen de door de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat gestelde redelijke termijn aangevuld of gecorrigeerd;
- b)
er is niet voldaan aan de in artikel 5, lid 1 en lid 2, en in artikel 6, lid 4, vermelde criteria;
- c)
de erkenning van het vonnis en de aanvaarding van het toezicht op de proeftijdvoorwaarden of de alternatieve straffen zijn onverenigbaar met het ‘ne bis in idem’-beginsel;
- d)
in het in artikel 10, lid 3, bedoelde geval en, voor zover de tenuitvoerleggingsstaat een verklaring op grond van artikel 10, lid 4, heeft afgelegd, in het in artikel 10, lid 1, bedoelde geval, heeft het vonnis betrekking op feiten die naar het recht van de tenuitvoerleggingsstaat niet strafbaar zijn. Ter zake van belastingen, douanerechten en deviezen evenwel mag de tenuitvoerlegging van een vonnis of, in voorkomend geval, de proeftijdbeslissing niet worden geweigerd op grond van het feit dat de tenuitvoerleggingsstaat niet dezelfde soort retributies of belastingen heft, of niet dezelfde soort regelgeving voor retributies, belastingen, douanerechten en deviezen kent als de beslissingsstaat;
- e)
de tenuitvoerlegging van de straf is volgens het recht van de tenuitvoerleggingsstaat verjaard en de straf heeft betrekking op een feit dat naar het recht van die staat onder zijn rechtsmacht valt;
- f)
het recht van de tenuitvoerleggingsstaat voorziet in een immuniteit die het houden van toezicht op proeftijdvoorwaarden of alternatieve straffen onmogelijk maakt;
- g)
de gevonniste persoon kan volgens het recht van de tenuitvoerleggingsstaat vanwege zijn leeftijd niet strafrechtelijk verantwoordelijk worden gesteld voor de feiten die ten grondslag liggen aan het vonnis;
- h)
volgens het in artikel 6 bedoelde certificaat de betrokkene niet in persoon is verschenen op het proces dat tot de beslissing heeft geleid, tenzij in het certificaat is vermeld dat de betrokkene, overeenkomstig nadere in het nationale recht van de beslissingsstaat bepaalde procedurevoorschriften:
- i)
tijdig
- —
persoonlijk is gedagvaard en daarbij op de hoogte is gebracht van het tijdstip en de plaats van het proces dat tot de beslissing heeft geleid of anderszins daadwerkelijk officieel in kennis is gesteld van het tijdstip en de plaats van dat proces, zodat op ondubbelzinnige wijze vaststaat dat hij op de hoogte was van het voorgenomen proces;
en
- —
ervan in kennis is gesteld dat een beslissing kan worden gegeven wanneer hij niet op het proces verschijnt;
of
- ii)
op de hoogte was van het voorgenomen proces, een zelf gekozen of van overheidswege toegewezen raadsman heeft gemachtigd zijn verdediging op het proces te voeren, en op het proces ook werkelijk door die raadsman is verdedigd;
of
- iii)
nadat de beslissing aan hem was betekend en hij uitdrukkelijk was geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarbij de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, en die kan leiden tot herziening van de oorspronkelijke beslissing:
- —
uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat hij de beslissing niet betwist;
of
- —
niet binnen de voorgeschreven termijn verzet of hoger beroep heeft aangetekend.
- i)
het vonnis of, in voorkomend geval, de proeftijdbeslissing behelst een medische/therapeutische behandeling waarop de tenuitvoerleggingsstaat, ondanks artikel 9, vanwege zijn rechts- of gezondheidszorgsysteem geen toezicht kan uitoefenen;
- j)
de proeftijdvoorwaarde of alternatieve straf heeft een duur van minder dan 6 maanden, of
- k)
het vonnis heeft betrekking op strafbare feiten die volgens het recht van de tenuitvoerleggingsstaat volledig, dan wel voor een groot of zeer belangrijk deel op zijn grondgebied of op een daarmee gelijk te stellen plaats zijn gepleegd.
2.
Het in lid 1, onder k), bedoelde besluit, betreffende strafbare feiten die gedeeltelijk op het grondgebied van de tenuitvoerleggingsstaat of op een daarmee gelijk te stellen plaats zijn gepleegd, wordt door de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat in uitzonderlijke omstandigheden en per individueel geval genomen, waarbij dient te worden gelet op de bijzondere omstandigheden, en met name de vraag of de feiten voor een groot of zeer belangrijk deel in de beslissingsstaat zijn gepleegd.
3.
In de in lid 1, onder a), b), c), h), i), j) en k), bedoelde gevallen pleegt de bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat, voordat zij beslist het vonnis of, in voorkomend geval, de proeftijdbeslissing niet te erkennen en het toezicht op de proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen niet te aanvaarden, langs passende weg overleg met de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat, en verzoekt zij haar, in voorkomend geval, onverwijld de nodige aanvullende gegevens te verstrekken.
4.
De bevoegde autoriteit van de tenuitvoerleggingsstaat die heeft besloten een beroep te doen op de in lid 1, met name de onderdelen d) of k), vermelde weigeringsgrond, kan niettemin, in overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de beslissingsstaat, beslissen toe te zien op de proeftijdvoorwaarden of alternatieve straffen die in het vonnis en, in voorkomend geval, in de proeftijdbeslissing zijn bepaald, zonder dat zij de verantwoordelijkheid aanvaardt voor het nemen van de beslissingen, bedoeld in artikel 14, lid 1, onder a), b) en c).