Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/550
Art. 197 Sr en de Richtlijn 2004/38/EG; verblijf in Nederland door ongewenst verklaarde vreemdeling met inmiddels verblijfsstatus in Belgiƫ.
HR 17-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:617
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 april 2018
- Magistraten
Mrs.Ā W.A.M.Ā vanĀ Schendel, Y.Ā Buruma, V.Ā vanĀ denĀ Brink
- Zaaknummer
17/01954
- Conclusie
A-GĀ mr.Ā G.Ā Knigge
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Vreemdelingenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:617, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17ā04ā2018
ECLI:NL:PHR:2018:177, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06ā03ā2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 10ā07ā2017
- Wetingang
Art. 197 Sr; art. 27 lid 1 en 2 Richtlijn 2004/38/EG
Essentie
Art. 197 Sr en de Richtlijn 2004/38/EG; verblijf in Nederland door ongewenst verklaarde vreemdeling met inmiddels verblijfsstatus in BelgiĆ«. Het hof dat heeft vastgesteld dat verdachte op grond van enig wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling was verklaard, heeft zich āĀ terechtĀ āgehouden geacht te onderzoeken of de ongewenstverklaring ten tijde van de tenlastegelegde gedraging in strijd was met rechtstreeks werkende bepalingen van het Unierecht . Het oordeel dat de enkele omstandigheid dat verdachte ten tijde van zijn aanhouding in het bezit was van 300 gram hennep en een kleine hoeveelheid xtc en cocaĆÆne, met zich brengt dat het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.